Het Standpunt
Door Dr Patrick Quanten MD
Iedereen heeft een standpunt over zowat alles. Maar toch hebben maar weinigen onder ons hetzelfde standpunt, en zelfs als dit zo is, dan benadrukken we de punten waarop we verschillen. Dit leidt tot heel wat verwarring omdat we het er moeilijk mee hebben dat anderen de dingen anders zien, maar het is nog belangrijker dat het de basis vormt voor een belangrijke machtsstrijd in onze maatschappij. In een zogenoemde democratie heerst de meerderheid. Hieruit volgt dat om een stem te hebben die gehoord wordt men zich moet verzekeren van de steun en toestemming van zoveel mogelijk mensen. Alleen door de kracht van het aantal zal iemand zijn mening meetellen in de gemeenschap; alleen dan kunnen de uitgesproken meningen waarheid bevatten. Dit betekent dat "wat juist is" eigenlijk moet zijn "wat de meeste mensen geloven dat juist is". En hier begint de strijd voor erkenning van de medemens.
Er wordt ons verteld dat de wetenschap het meest belangrijke item is in de ontwikkeling van de mens en dat alle vragen uiteindelijk beantwoord zullen worden door de wetenschappelijke gemeenschap. Er wordt ons verteld dat we het hoofd moeten buigen voor de grote wetenschappers aller tijden en hun werk moeten bestuderen. Maar zelfs onze leidinggevende wetenschappelijke gemeenschap heeft het zeer moeilijk om te garanderen dat de juiste veranderingen, voor de manier waarop wij onze wereld en alles erin zien, doorgevoerd worden. Ze hebben het er moeilijk mee wanneer de noodzakelijke veranderingen in het "begrijpen van" het fundament van deze gemeenschap dreigen te veranderen, de pilaren van wijsheid waarop ons eigen wetenschappelijk en sociaal rijk gebouwd is. Eén voorbeeld hiervan is het punt van waarneming.
Albert Einstein wordt over het algemeen aanzien als één van de grootste wetenschappers ooit, en hij is het meest gekend omwille van zijn relativiteitstheorie. De meeste mensen doen zich niet de moeite om te vragen wat het betekent omdat dit Wetenschap is met een hoofdletter W, en de kleine ik weet daar niets van. Maar als je toch je moed bijeen scharrelt om het te vragen dan is het uiteindelijke antwoord opmerkelijk eenvoudig. Het luidt als volgt: elke waarneming houdt verband met het punt van waarneming en met de waarnemer. Het betekent dat wat je ook waarneemt, waar je ook naar kijkt, wat je ook bestudeert, dit verandert alleen al door het feit dat jij – en niemand anders – aan het waarnemen bent, en door het punt van waaruit je waarneemt. Met andere woorden, van waar je staat zal de wereld er op een bepaalde manier uitzien. Dit zal anders zijn voor iemand die aan de overkant van de weg staat. Laten we deze twee punten even uitwerken.
Het Punt van Waarneming
In de fysieke wereld zullen we alles op een bepaalde manier zien, afhankelijk van waar we staan en hoe we ernaar kijken. We doen ons maar zelden de moeite om onze positie te veranderen om nog eens te kijken omdat we zo gewoon zijn om te oordelen over wat er zich voor ons bevindt, gewoon vanuit een enkele blik. Onze hersenen vullen de gaten in, de deeltjes die we niet kunnen waarnemen van waar we ons bevinden en het lijkt voor ons allemaal een volledig beeld te zijn zonder gaten of hiaten. Het is enkel in buitengewone omstandigheden dat we onszelf nog een blik gunnen. Bijvoorbeeld, als we op een onstuimige maanverlichte nacht aan het wandelen zijn door een boomrijke dreef en de wind door de bomen fluistert en ons hoofd in de war brengt, en we omhoog kijken naar de bomen van waaruit de stemmen tot ons spreken om een blik op te vangen van heksen en demonen die op ons jagen in de dreef, met hun huilend gelach dat in onze oren weerklinkt. Het is op dat ogenblik dat we onszelf vertellen dat we nog eens opnieuw moeten kijken naar wat we waarnemen. Wat we horen is alleen maar de wind, die door de bomen en struiken waait, ritselende bladeren en buigende takken, en wat we zien is het veranderende toneel van een vreemde show van licht en duisternis en de schaduwen ertussen. Het is deze tweede waarneming die verandert wat we oorspronkelijk zagen en hoorden, waardoor onze waarneming echt verandert; het neemt de angst weg door ons te voorzien van een rationeel volledig beeld.
Als we geconfronteerd worden met iets waar we geen vast concept over hebben, bijvoorbeeld een driedimensionaal kunstwerk, dan zijn we niet in staat om het beeld dat we zien te vervolledigen zonder er helemaal omheen te wandelen en het vanuit alle hoeken waar te nemen. Als je een open cirkel van de zijkant bekijkt dan zie je een rechte lijn. Maar zelfs alledaagse gebeurtenissen worden beïnvloed door het punt van waarneming. Een voorwerp dat zich verder weg bevindt lijkt kleiner; een voorwerp dat zich van op een verre afstand naar ons toe beweegt zal de indruk geven stil te staan; de sterren aan de nachtelijke hemel lijken te hangen aan een koepelvormig plafond. En ja, we kennen al deze waarheden en leren ze aan onze kinderen. Maar toch vinden we het onaanvaardbaar dat getuigen van een misdaad of een gebeurtenis verschillende verhalen vertellen. Onze interpretatie is dat sommigen liegen, dat anderen niet goed gekeken hebben, of niet wilden weten wat er gebeurde. De realiteit vertelt ons dat er meer dan één waarheid is; en werkelijk er zijn zoveel waarheden als er waarnemers zijn.
Wetenschappelijk bewijs bevestigt dit. Waarnemingsstudies geven gedetailleerd weer wat mensen zien en hoe ze kijken als ze dezelfde gebeurtenis waarnemen en dit geeft duidelijk de verschillen in standpunt weer. Het benadrukt nog een ander belangrijk verschil: de mens.
De Menselijke Factor
De manier waarop elke mens de wereld rondom hem ziet verschilt.
De interpretatie van wat we zien, horen en voelen wordt bepaald door onze persoonlijke ervaringen, de manier waarop we opgroeiden. Wat we ook "waarnemen", de hersenen geven hier onmiddellijk een interpretatie aan. Nog niet zo lang geleden kregen we hier een mooi voorbeeld van in de commentaren van Britse mensen toen ze wakker gemaakt werden door een aardbeving. Sommigen dachten dat er een bom ontploft was, anderen dachten dat er een ernstig ongeval gebeurd was, voor nog anderen voelde het aan alsof ze aangevallen werden, terwijl sommigen onmiddellijk wisten dat het een aardbeving was. De verschillen zijn te wijten aan het feit dat mensen ervaringen afmeten aan verschillende modellen in hun hersenen. Als we slapen dan "hoort" ons systeem nog altijd alles, maar toch worden we niet altijd wakker, zo worden we niet voortdurend wakker gehouden. Dit gebeurt omdat het systeem een onderscheid maakt tussen normale en ongewone geluiden. Het zijn enkel deze laatste geluiden die ons zullen wekken, de rest wordt verwerkt zonder dat we er ons van bewust zijn. Baby's slapen door harde geluiden heen (boven cafés, naast spoorlijnen enz..) omdat deze geluiden als normaal worden geïdentificeerd.
Het meest imposante stukje onderzoek, dat mij bekend is en dit bevestigt, gebeurde met pasgeboren katjes. Als de katjes geboren worden en gedurende verschillende weken verblijven in een omgeving waar alleen maar horizontale lijnen zijn, en anderen waar er alleen maar verticale lijnen zijn, dan zijn ze niet in staat om de andere te herkennen als ze in een normale omgeving komen. Met andere woorden, ze kunnen alleen maar de horizontale delen zien als ze uit een horizontale wereld komen, en gelijkaardig alleen de verticale als ze uit een verticale wereld komen. De hersenen verwerken alleen de ervaringen van het systeem op basis van wat ze tot dusver geleerd hebben. De katten zien alleen maar wat ze kennen!
Zo ook kunnen we alleen maar verwerken wat we kennen. Als je nog nooit een stoel gezien hebt en niemand heeft je ooit verteld wat een stoel is en hoe hij eruit ziet, dan zal je deze niet als dusdanig herkennen. Als je er naar kijkt vanuit een specifieke hoek, dan kunnen je hersenen de delen die je niet kan zien niet invullen omdat zijn geheugenbank geen "stoel" bevat.
Dus, wat we ook waarnemen wordt gezien door de ogen van de waarnemer. Ogen zien niets; ze geven enkel beelden door. We zien, horen, voelen, ruiken met de hersenen, niet met de zintuigen, die enkel en alleen de stimuli opnemen. De hersenen kunnen zien door hetgeen de waarnemer ziet te vergelijken met zijn geheugenbank. Het antwoord waar ze mee voor de dag komen is datgene wat jij echt ziet. Dit zal datgene zijn dat het dichtst het beeld, dat zich voor de waarnemer bevindt, benadert. Met andere woorden, je ziet wat je gelooft dat je ziet. Sommige mensen zien beelden in de vorm van de wolken of in inktvlekken, die anderen helemaal niet kunnen zien. Hetzelfde geldt voor de 3D-beelden die je alleen maar kan zien als je "je ogen in een bepaalde stand houdt".
Nogmaals als we hiervoor bewijs willen zien in ons dagelijkse leven moeten we dit alleen maar aan de politie vragen. Telkens wanneer ze een aantal ooggetuigen hebben voor een gebeurtenis dan is het onmogelijk om hun verklaringen te laten overeenkomen, en zeker als het gaat om een onverwachte of vreemde gebeurtenis. Dit is niet omdat deze mensen allemaal willen misleiden, liegen of de waarheid geweld aan doen, maar dit komt louter door het feit dat ze allemaal verschillende hersenen hebben waarmee ze waarnemen; hierdoor zien ze de dingen anders.
Hier is nog een voorbeeld.
Waarnemingen van UFO's zijn tegenwoordig zo goed gedocumenteerd dat we zeker weten dat er een aantal echte "buitenaardse tuigen" of "heldere bewegende lichten" waargenomen zijn. In sommige gevallen werden deze tuigen in detail beschreven omdat ze op lage hoogte overvlogen. Het enige deel van het bewijsmateriaal dat ontbreekt om eindelijk het debat over UFO's te stoppen is het feit dat deze waarnemingen zelden bevestigd werden. Ja, soms hebben verschillende mensen samen op dezelfde plaats de waarneming bevestigd, en ja sommige waarnemingen kwamen van extreme sceptici, maar hier is de cruciale vraag. "Als deze lichten zo helder waren in de hemel, als het tuig dat over je hoofd vloog zo groot was, hoe komt het dan dat niemand anders in de buurt of de regio of het land of de wereld dit gezien heeft? Was jij de enige in de hele wereld die naar de hemel keek op dat ogenblik gedurende precies dezelfde tijdspanne?"
Het antwoord is dat als er nog iemand anders naar boven keek, hetgeen heel waarschijnlijk is aangezien de hemel voortdurend bekeken wordt door geïnteresseerde individuen, ze niet hetzelfde zouden zien, als ze al iets zouden zien. Waarom? Omdat ze niet daar waren. Ze waren niet op dezelfde plaats. De plaats van waarneming verandert hetgeen waargenomen wordt.
Het is precies om deze reden dat geen buitenaardse waarnemingen (Hubble telescoop, bemande ruimtestations, waarnemingsapparatuur) van buitenaardse tuigen gerapporteerd zijn, zelfs niet op het ogenblik dat de aarde wel degelijk bezocht werd door één of meer tuigen, gezien vanuit een specifiek punt op het oppervlakte van de aarde.
En hoe komt het dat sommige mensen nooit iets "speciaal" aan de hemel zullen zien? Omdat ze niet kijken. Ze zullen het niet zien omdat voor hen een helder licht aan de nachtelijke hemel niet opvalt, of een schaduw of een bewegend buitenaards tuig. Als je nooit naar de nachtelijke hemel kijkt dan zullen je hersenen geen beeld ervan hebben; als je nooit iets over UFO's gehoord hebt en er nooit foto's van gezien hebt dan kan je het niet zien zelfs als het er zou zijn.
Wat we waarnemen is wat onze hersenen ons voorschotelen als zijnde het waargenomene.
Wetenschappelijk Onderzoek
Alle wetenschap is gebaseerd op waarneming. Zonder waarneming bestaat er geen wetenschap. Het onderzoeken van de waarneming met de bedoeling erover uit te wijden, onze kennis te verdiepen, is een zeer gewaardeerd tijdverdrijf in onze cultuur. En we zijn specifiek geïnteresseerd in de objectieve feiten. We aanvaarden alleen maar dingen als we kunnen bewijzen dat ze onafhankelijk zijn van het onderwerp, de persoon, die de waarneming doet. Een goede manier om dit te bereiken is door te verzekeren dat het onderwerp, de waarnemer, niet weet of hij naar het echte ding of naar een vervalst item kijkt (dubbel blind studie). Een andere manier is de test steeds weer te herhalen en ervoor te zorgen dat je telkens opnieuw hetzelfde resultaat krijgt (of meestal), zodat je veilig kan zeggen dat het een "echte" waarneming is.
Van wat we tot nu toe geleerd hebben over de invloed van het waargenomene door de waarnemer weten we al dat het de hersenen van de waarnemer zijn die bepalen wat de waarnemer zal zien. In het geval van de dubbel blind studie betekent dit dat de waarnemer meer dan waarschijnlijk het resultaat van de studie zal zien op de manier waarop hij zich dit voorstelt. Voor diegenen die beweren dat de uitslag hen niet interesseert merken we toch dat ergens, diep van binnen, op een gevoelsniveau, iedereen een geloofssysteem heeft. Gelijkaardig aan het feit dat je niet niet kan geloven in religie of een god of iets anders. Als je dit niet doet en je gelooft dat alles eindigt bij de dood, dan is dat jouw geloofssysteem. En het is dit geloofssysteem dat je wereld kleurt. Nu straalt deze wetenschapper zijn/haar geloofssysteem uit, waardoor dit in zijn/haar omgeving terecht komt, en hierdoor wordt deze omgeving en alles erin beïnvloed, inclusief het resultaat van zijn/haar studie.
Als het experiment herhaald wordt, zal je natuurlijk telkens opnieuw hetzelfde resultaat bekomen. Maar als iemand anders het experiment doet, dan zal hij/zij waarschijnlijk datgene vinden dat overeenstemt met het geloofssysteem waardoor hij/zij gedreven wordt en niet dit van de originele onderzoekers. Dit verklaart waarom controversiële experimenten zo dikwijls falen en niet gedupliceerd kunnen worden door "onafhankelijke" laboratoria, die er niet van overtuigd zijn dat het experiment de eerste keer "juist gebeurd" is.
In onze zoektocht naar de objectieve waarneming veronderstellen we dat we alle variabelen kunnen controleren. De waarheid is dat we dit niet kunnen, of erger nog, we hebben niet het minste vermoeden over wat al de mogelijke variabelen zijn. Zo lang we de wereld waarin we leven blijven zien als een hutsepot van chemicaliën die willekeurig in wisselwerking staan dan zullen we volledig falen om het leven en zijn stuwende kracht te begrijpen. Onderzoek gedurende de laatste dertig jaar heeft interessante vragen naar voren gebracht over hoe we de wereld rondom ons beïnvloeden door onze gedachten. Het is hier waar de eerste wetenschappelijke waarnemingen over waarneming gebeurd zijn.
We weten nu dat een persoon een machine kan beïnvloeden in zijn werking. Een eenvoudig experiment waarbij mensen gevraagd werd om de volgorde van puntjes en vierkantjes die door een machine voortgebracht werden te identificeren toonde overduidelijk aan dat na een tijdje de willekeurige volgorde, waar de machine voor ontworpen was, begon te veranderen en volgordes vertoonde die absoluut niet meer willekeurig waren. De waarnemer verandert het waargenomene, omdat de mens instinctief naar patronen gaat zoeken, en die dan ook begint te "zien".
Wat als we niet echt aan het kijken zijn, maar een machine dit voor ons doet? – Vanaf het moment dat je een machine toevoegt aan een situatie verandert de hele opzet. Geloof je dit niet? Wat gebeurt er met jou en je gedrag als iemand een camera voor je neus houdt om alleen maar op te nemen wat je aan het doen bent? Dan verander je onmiddellijk! Wat je dan waarneemt door de lens van de camera is niet je normale gedrag; iets is er veranderd, zelfs als je dezelfde dingen blijft doen. Zo ook laat de camera je alleen maar toe datgene te zien wat zich binnen het kader van de lens bevindt en enkel vanuit één bepaalde hoek, je verliest het bredere beeld, de volledige omgeving waarin al de actie plaats vindt. Je kan misschien een beter zicht hebben op sommige details maar je verliest het totale plaatje. Een algemene fout die de geneeskunde tegenwoordig maakt. Het concentreren op details verduistert het totale beeld.
Elke soort waarneming beïnvloedt het waargenomene. Hier is geen ontsnappen mogelijk. En dit laat de hele Westerse onderzoeksgemeenschap achter in de kou omdat zij alleen maar vertrouwen op hetgeen zij zien en dat is "de waarheid, en niets dan de waarheid". In werkelijkheid is wat ze zien een deel van de waarheid, maar zeker niet de hele waarheid. Geen enkele mens kan de hele waarheid zien omdat hij beperkt is door het fysieke punt van waarneming en ook door de manier die zijn/haar hersenen ontwikkeld hebben om te kunnen waarnemen en tenslotte door de opstelling van de hersenen die gekozen wordt op dat specifieke tijdstip van waarneming. Met andere woorden, het fysieke evenals het mentale referentiepunt bepaalt datgene dat jij waarneemt. Dit geeft ons de individuele ervaringen en reacties voor het waarnemen van eenzelfde gebeurtenis.
Hierdoor kan je, in dit leven, alleen dingen waarnemen vanuit dat specifieke perspectief. Je kan alleen dingen leren op deze specifieke manier.
Hierdoor moet je, om meer te kunnen leren over het leven, onbeperkt door deze specifieke hersenopstelling, het op verschillende manieren waarnemen. Dit kan alleen maar gebeuren in verschillende levens omdat we allemaal met een model komen dat de ontwikkeling van het waarnemingspunt voor dat leven bepaalt.
Het is de kennis die verkregen wordt uit al deze levens die je begrip over het leven verrijkt.
Al je waarnemingen zijn waar. Zo zijn ook alle waarnemingen van elk ander persoon waar. Zo zijn ook alle waarnemingen van iedereen die in andere tijden of plaatsen leeft waar.
Je kan jezelf heel wat moeite besparen door te aanvaarden dat iedereen op elk ogenblik altijd juist is.
ens je dit weet, moet je dit voor jezelf niet weer elke keer opnieuw ontdekken door dezelfde ervaringen te herhalen in dit of andere levens. Eens je weet dat het allemaal erop neer komt vanuit welk punt van waarneming het komt, moet je met niemand meer in discussie treden.
Hierdoor kan er vrede zijn. – Je kan vrede hebben.