Het Ontstekingsproces
Door Dr Patrick Quanten MD
Afrekenen met kwetsuren en ontstekingen is van levensbelang om te overleven. Het is dan ook niet verwonderlijk dat alle dieren mechanismen hebben, die specifiek ontworpen zijn om op te treden bij wondheling en microbische verdediging. Bij zoogdieren, zoals wijzelf, zijn deze mechanismen enorm ingewikkeld en, als ze goed functioneren, produceren ze een uitgelezen choreografische opeenvolging van reacties, hetgeen biologen pas nu volledig beginnen te waarderen. De eerste fase in dit proces staat bekend als de acute reactiefase, of minder technisch, als ontsteking.
Traditioneel heeft de Westerse geneeskunde de vier tekenen van ontsteking vastgelegd als tumor, rubor, calor en dolor - zwelling, roodheid, warmte en pijn. Naast deze fysieke veranderingen, zijn er ook belangrijke psychologische, waaronder sloomheid (lethargie), lusteloosheid (apathie), verlies van eetlust en stijgende overgevoeligheid voor pijn – een reeks symptomen die collectief bekend staan als "ziektegedrag". Als we de vier klassieke tekenen van ontsteking samen nemen met de psychologische symptomen van ziektegedrag dan komen we tot een complexe set van processen, die men de acute reactiefase noemt.
Pijn
De waarde van het zich slecht voelen wordt nergens beter geïllustreerd dan in geval van pijn. Pijn, zoals iedereen weet, is een grote beschermer. De acute pijn, die veroorzaakt wordt als je een hete kachel aanraakt is duidelijk zinvol, want het zorgt ervoor dat u snel afstand neemt van het schadelijke voorwerp. Maar nog belangrijker is de tweede fase van pijn, die meestal volgt op de acute pijn. Acute pijn is scherp en stekend en eindigt wanneer je niet langer in contact bent met de schadelijke bron; de tweede fase van pijn is diep en breidt zich uit, en deze kan minuten, uren, dagen of zelfs maanden aanhouden. Dit type pijn wordt niet veroorzaakt door druk of hitte van de buitenwereld, maar door chemicaliën die door het lichaam zelf vrijgelaten worden. Tegengesteld aan acute pijn, die een snelle actie tot gevolg heeft, zorgt deze pijn ervoor dat u het verwonde gebied zo stil mogelijk houdt, en moedigt u aan om extra zorg te dragen om het gebied te behoeden voor nieuwe verwondingen, totdat het herstelproces volledig is.
Zwelling
Hetzelfde is van toepassing voor alle andere aspecten van de acute reactiefase. Zwelling, bijvoorbeeld, is ook een defensief proces, dat veroorzaakt wordt door het vrijkomen van plasma en de verplaatsing van immuuncellen naar het gebied met beschadigd weefsel. Elke lichamelijke schade, of deze nu door verwonding of ontsteking veroorzaakt wordt, bestaat uit stuk gebroken cellen, en als de wanden van de cel breken, zal een serie moleculen, die anders niet vrijgelaten zouden worden, zich verspreiden in het omringende weefsel. Sommige van deze moleculen zorgen ervoor dat de gevoelszenuwen het voortdurende proces opstarten van het tweede type pijn, zoals hiervoor beschreven. De gevoelszenuwen reageren ook door de bloedvaten te verwijden, waardoor de lokale bloedtoevoer verhoogt (Roodheid), en waardoor de wanden van de bloedvaten doordringbaarder worden. Met een grotere bloedtoevoer kunnen meer witte bloedcellen, de infanterie van het immuunsysteem, naar de plaats van de verwonding gevoerd worden. De grotere doordringbaarheid van de bloedvatwand laat toe dat de witte bloedcellen uit de bloedvaten en aderen vloeien in het omringende weefsel om de verdediging aan te vatten tegen mogelijke bacteriële indringers. Als er geen bacterie zijn weg gevonden heeft naar de wonde, dan zullen speciale witte bloedcellen bekend als macrofagen het afval van de gebroken cellen opruimen door dit op te slorpen en te verteren. Als bacteriën vaste voet gekregen hebben en zich beginnen te vermenigvuldigen, dan vormen de witte cellen een barrière door een met etter gevulde abces te vormen waarin de bloedvloeistof, het serum, een sleutelrol speelt voor de genezing.
Naast het opruimen van het afval en zelf bacteriën aan te vallen laten de macrofagen ook een aantal chemische boodschappers vrij. Deze signaalmoleculen, of cytokinen, spelen een vitale rol in de coördinatie van de acute reactiefase door zowel de korte-afstands communicatie tussen de immuuncellen zelf als de lange-afstands communicatie tussen de immuuncellen in het verwonde gebied en de hersenen te vergemakkelijken.
Koorts
Een verhoogd niveau van prostaglandine E2 in de hersenen zet een gebied, de hypothalamus genoemd, aan om de thermostaat van het lichaam een graadje hoger te zetten. Plots voelt dezelfde buitentemperatuur kouder aan, en verschillende middelen worden ingezet om de subjectieve indruk van warmte te herstellen. Hiertoe horen onwillekeurige processen zoals rillen, waardoor hitte door beweging gegenereerd wordt, en willekeurig gedrag zoals meer kleren aandoen, een warme radiator opzoeken om naast te gaan zitten, enz..
Zoals pijn en zwelling speelt ook koorts een belangrijke rol in de bescherming van het lichaam tegen ontsteking. Vele bacteriën vermenigvuldigen zich heel vlot bij een normale lichaamstemperatuur. Dus door het verhogen van de lichaamstemperatuur wordt de snelheid waarmee de bacteriën zich kunnen splitsen vertraagd. Koorts heeft het tegengestelde effect op de meeste immuuncellen, deze gaan zich sneller vermenigvuldigen. Dus koorts zal zowel de verspreiding van de ontsteking vertragen als de tegenaanval van het immuunsysteem versnellen.
Alle verwondingen en besmettingen, zoals hierboven beschreven, veroorzaken koorts. Dit kan zich enkel manifesteren in een plaatselijke hitte, en leidt niet altijd tot een algemene verhoging van de lichaamstemperatuur.
Lethargie, Apathie en Verminderde Eetlust
Koorts is niet goedkoop. Het lichaam moet hard werken om zijn temperatuur te verhogen. Bij zoogdieren zal een verhoging van slechts 1 graad celsius van de lichaamstemperatuur 10 tot 13% meer energie vereisen dan normaal. Om het energiebudget in evenwicht te houden moeten er elders besparingen gebeuren, en de hersenen genereren overeenkomstige gevoelens van sloomheid en lusteloosheid, waardoor de energie die besteed wordt aan het gedrag verminderd wordt. Zieke mensen voelen meestal niet de drang om veel te ondernemen, maar dit is niet alleen maar omdat ze "geen energie meer hebben". Ze sparen eerder hun energie om deze op andere manieren te gebruiken.
Mechanismen van de Acute Reactiefase
Als reactie op acute schade of het binnendringen van vreemd materiaal vergroten en synthetiseren monocyten een verhoogd aantal enzymen, die helpen met de afbraak van het materiaal. Hierdoor worden ze getransformeerd naar actievere fagocyten, die macrofagen genoemd worden. Monocyten worden aangemaakt in het beenmerg, komen de bloedbaan binnen en hebben een langer leven dan neutrofielen (T en B lymfocyten, "witte bloedcellen"), wiens levensduur geschat is op 12 tot 24 uur. Monocyten reageren op chemotactische en immobiliserende factoren (migratie verhinderende factor), die uitgescheiden worden door lymfocyten. Dit laat hen toe om te blijven "plakken" in het gebied waar het afval zich bevindt.
Macrofagen hebben aan de oppervlakte receptoren voor antilichaampjes en zijn in staat om verschillende proteïnen te synthetiseren als boodschappers. Een belangrijke functie van de macrofagen is het aanbieden van afvalmateriaal aan de B en T-cellen. Grote moleculen of specifieke bestanddelen moeten, hoe dan ook, verteerd worden door de macrofagen alvorens ze kunnen herkend worden door andere cellen van het immuunstelsel. Deeltjes van deze materialen zullen verschijnen aan de oppervlakte van de macrofagen en door contact stimuleren ze zowel de B en T-cellen tot de juiste actie.
Lymfocyten (inclusief B en T-cellen) produceren hoofdzakelijk immunoglobulinen (antilichaampjes) en zijn ook verantwoordelijk voor cellulaire immuniteit. Cellulaire immuniteit is betrokken bij vertraagde overgevoeligheid (allergieën en verschillende overreacties van het lichaam) en homografische afwijzing van vreemde lichaamsstoffen of delen. Lymfocyten kunnen ook vreemde cellen beschadigen (bacteriën, parasieten, schimmels, enz..). Menselijke lymfocyten worden voornamelijk in het beenmerg aangemaakt. Normale T-cellen ontwikkelen zich enkel onder aanwezigheid van een normaal functionerende thymus. Lang levende lymfocyten zijn hoofdzakelijk T-cellen, die hercirculeren door de milt en de lymfeknopen, kanalen van de borstkas en beenmerg, en deze baan herhaaldelijk verlaten om nadien terug te komen in de circulatie. Er bestaan ook subpopulaties van T-cellen, die dienen om de reacties van B-cellen te verbeteren (T helper) of te reduceren (T onderdrukker). Het is nog niet precies geweten hoe de verschillende receptoren aan de oppervlakte van de T en B-cellen de celfunctie beïnvloeden, maar ze zijn waarschijnlijk betrokken bij de herkenning van antigenen en de wisselwerking tussen cellen met macrofagen en andere lymfocyten.
We zien de verschillende, bij het proces betrokken, cellen onder onze krachtige microscoop als stilstaande beelden. We kunnen ook verschillende bestanddelen op verschillende punten meten doorheen het ontstekingsproces en we kunnen bepaalde specifieke gebieden op de oppervlakte van de cel identificeren. Vanuit deze informatie hebben we het verhaal samengesteld van de cellulaire immuniteit. In feite vertellen we een aantal "afzonderlijke" verhalen over de immunologische reacties. Er is het verhaal over hoe antilichaampjes eerst gevormd worden en dan gebruikt worden om een snelle reactie op te roepen als ze opnieuw dezelfde "indringer" tegenkomen. Er is het verhaal over hoe het immuunsysteem reageert op een bacteriële, of gelijkaardige, invasie. Er is het verhaal over hoe het immuunsysteem een tolerantie opbouwt als preventie tegen immunologische zelfverwonding. Er is het verhaal van de auto-immuniteit, waar antilichaampjes gevormd worden tegen het eigen weefsel van het lichaam, die tengevolge hiervan aangevallen zullen worden. Er is het verhaal van anafylaxis, een extreme overreactie van het verdedigingsmechanisme van het lichaam. Er is het verhaal van het complementaire systeem, dat tenminste uit 15 plasmaproteïnen bestaat, die om beurten tussenkomen, die bestanddelen produceren om te bemiddelen tussen verschillende ontstekingsfuncties. Een heel aantal verhalen waarin verschillende bestanddelen en wegen beschreven worden, maar zonder een ernstig verband te leggen tussen de verschillende verhalen of zonder enige kennis over het hoe en waarom het lichaam ervoor kiest een specifieke weg te volgen bij een specifieke gebeurtenis.
Als we terugkeren naar de acute reactiefase, het verhaal waarin we in het bijzonder geïnteresseerd zijn, dan weten we dat er vele verschillende cytokinen (boodschappers) bij betrokken zijn. Eén van de eerste cytokinen die vrijgelaten worden door de macrofagen bij het detecteren van tekenen van verwonding of ontsteking staat bekend als interleukin-1ß (IL-1ß). Het verspreidt zich in het omliggende weefsel van de beschadigde cellen, waar het een tweede golf van cytokinen aanstuurt, die ervoor zorgen dat andere soorten immuuncellen, zoals neutrofielen en monocyten zich verplaatsen naar het beschadigde gebied. De 1L-1ß, die door de macrofagen vrijgelaten werden, komen de bloedbaan ook binnen, van waaruit ze naar de hersenen gaan, daar worden ze verhinderd om rechtstreeks de hersenen binnen te geraken door een laag van cellen, die bekend staat als de bloed-hersenen barrière. Daarom volgen ze een sluwere route naar het centrale zenuwstelsel. Eerst hechten de 1L-1ß moleculen zich aan speciaal ontworpen receptoren op het oppervlak van cellen in de bloed-hersenen barrière. Als deze receptoren geactiveerd worden, komt een kettingreactie op gang die uiteindelijk leidt tot de productie van een molecule, dat bekend staat als prostaglandine E2, die tegengesteld aan 1L-1ß, in staat is om doorheen de bloed-hersenen barrière te dringen. Als deze de hersenen binnenkomt dan zal prostaglandine E2 de receptoren van zowel neuronen als microglia (immuuncellen in de hersenen) activeren, hetgeen op zijn beurt de andere componenten van de acute reactiefase op gang zet: koorts, lethargie, apathie, verminderde eetlust, angst, en overgevoeligheid voor pijn in de andere delen van het lichaam. Maar hier eindigt het verhaal niet. Eens in de hersenen moedigt prostaglandine E2 de microglia aan om 1L-1ß aan te maken. Het netto resultaat is dat, hoewel 1L-1ß niet rechtstreeks doorheen de bloed-hersenen barrière kan geraken, een opbouw in de bloedbaan van 1L-1ß toch leidt tot een opbouw van 1L-1ß in de hersenen en in het hersenvocht. Om de cyclus te vervolledigen leidt de 1L-1ß tot verdere synthese van prostaglandine E2 in de hersenen, hetgeen op zijn beurt de verschillende componenten van het ziektegedrag verhoogt.
Om de verminderde toevoer van nieuwe calorieën, veroorzaakt door de verminderde eetlust, te compenseren begint het lichaam met oude calorieën vrij te maken, die opgeslagen waren voor dit soort van noodgevallen. Deze calorieën worden bewaard in vet-opslagplaatsen overal in het lichaam, maar vooraleer het vet gebruikt kan worden als een bron van energie moet het afgebroken worden tot glucose. Dus een andere cruciale component van de acute reactiefase is de afscheiding van glucocorticoïden, die het proces op gang zetten voor de omvorming van vet naar glucose. De belangrijkste glucocorticoïde bij de mens is cortisol, hetgeen vrijgelaten wordt door de bijnieren als reactie op een waterval van chemische signalen komende vanuit de hersenen door 1L-1ß. Eerst stimuleert de 1L-1ß de hypothalamus om een chemische stof, corticotrophine vrijlatend hormoon (CRH) genoemd, af te scheiden. Het CRH reist naar de hypofyse, onderaan in de hersenen, waar het vrijlaten van een andere chemische stof, adrenocorticotrophisch hormoon (ACTH), op gang gezet wordt. Uiteindelijk bereikt de ACTH de bijnieren, die cortisol afscheiden. Door hun nauwe onderlinge verband staan de drie anatomische structuren, die bij deze chemische waterval betrokken zijn, collectief bekend als de hypothalamus-hypofyse-bijnier as.
Het bovenstaande verhaal is enkel een vereenvoudigde versie – niemand weet exact wat er allemaal in alle richtingen gebeurt op een bepaald moment – maar het helpt ons om ons te concentreren op dat deel van het verhaal waar we specifiek in geïnteresseerd zijn. En hier is een heel interessant deel van het verhaal: de vecht-vlucht reactie, die het mogelijk maakt voor gewervelden dieren om te reageren op grote belagers en zich ontwikkelde door het biologische systeem, onderliggend aan de acute reactiefase, te coöpteren. Zowel de oorspronkelijke immuunreactie tegen besmetting als de vecht-vlucht reactie tegen grote belagers activeert dezelfde hersenen-immuun reactie. Als een aap of een mens een leeuw ziet, die snel op hem toekomt, bijvoorbeeld, dan wordt de hypothalamus-hypofyse-bijnier as geactiveerd, juist zoals het gebeurt bij 1L-1ß in de acute reactiefase. In beide gevallen, reageert de HHB-as met dezelfde chemische waterval, die leidt tot het vrijlaten van cortisol door de bijnieren. Dit is zinvol, aangezien cortisol de reserves van lichaamsvet omzet naar glucose, die de vitale energie levert. Het is ook van belang om te noteren dat dit hele systeem onmiddellijk omkeert zodra het gevaar is geweken. Dat kan gebeuren doordat de leeuw van ons weg begint te lopen, of omdat we plots de "leeuw" herkennen als onze favoriete hond.
Problemen die ik hier mee heb
Laten we nogmaals doorheen de fases gaan.
De acute reactiefase, zoals de vecht-vlucht reactie er één is, moet een ogenblikkelijke reactie zijn om u in leven te kunnen houden. Het eerste wat er gebeurt bij beschadigd weefsel of ontsteking is een reactie van de macrofagen, of de monocyten – dit is nog niet precies duidelijk in de wetenschap. Hoeveel beschadigde cellen, of hoeveel bacteriën, virussen of parasieten, zijn er nodig om deze volgorde van gebeurtenissen op gang te brengen? Macrofagen en monocyten drijven rond in de bloedbaan. Wat zorgt ervoor dat zij zich ervan bewust worden dat er weefselbeschadiging is of dat er vreemd materiaal aanwezig is? Is het puur geluk dat ze dit oppikken? En als dat zo is, hoe komen ze dan tot bij de beschadigde cellen, die diep in een orgaan of structuur liggen, als ze hoofdzakelijk ronddrijven in de bloedbaan? Wat ook het antwoord op deze vragen mag zijn, één ding lijkt waarschijnlijk: het gaat tijd kosten.
Van hieraf aan raken een aantal verschillende cellen en een hele serie "boodschappers" betrokken bij het proces. Laten we slechts één lijn volgen.
De macrofagen, eens ze het probleem gelokaliseerd hebben, laten 1L-1ß vrij dat "zich verspreidt in het weefsel rondom de beschadigde cellen". Deze interleukine lekt van de macrofagen naar de buitenomgeving. Met andere woorden, op dit moment blijft het nog steeds lokaal. Na een tijdje, drijft het de bloedbaan binnen. Via de bloedbaan wordt het naar de hersenen gebracht. Deze reis vraagt tijd. Natuurlijk zal de bloedbaan de 1L-1ß ook naar alle andere plaatsen in het lichaam brengen maar aangezien we geen informatie hebben over wat deze daar zou moeten gaan doen, zijn we beter af als we dit feit volledig negeren. Als de 1L-1ß aanzet geven voor een tweede golf van cytokinen, die ervoor zorgen dat andere immuuncellen naar het terrein gaan, waarom gebeurt dit dan niet ook elders in het lichaam aangezien 1L-1ß doorheen het hele lichaam reist ? En meer nog, waarom wordt 1L-1ß niet opgepikt door één van de eliminatiesystemen waar het langs komt ? Hoe weten de nieren of de lever wanneer een molecule noodzakelijk is of overbodig?
Nu arriveert 1L-1ß bij de hersenen, maar ontdekt dat het niet binnen kan. Het hecht zichzelf vast aan specifieke receptoren op het membraan van de bloed-hersenen barrière. Hiervan wordt gezegd dat dit de aanzet is om een kettingreactie op te starten aan de andere kant van de bloed-hersenen barrière, oftewel in de hersenen. Hoeveel 1L-1ß moleculen zijn er nodig om deze reactie op te starten ? Wat is de proportie tussen het aantal moleculen, die vastgehecht zijn aan de buitenkant, en de hevigheid van de reactie? Wat is het regulerende mechanisme en wat zorgt ervoor dat dit weer stopt? De juiste plaats van de receptoren vinden, de boodschap lezen en de reactie opstarten aan de andere kant zal natuurlijk tijd vragen.
Eén van de reacties van de hersenen is de aanmaak van prostaglandine E2. Iets aanmaken in reactie op een rechtstreekse opdracht zal natuurlijk tijd vragen.
Prostaglandine E2 is nu in staat om door de bloed-hersenen barrière te geraken. Doorheen een controlepost geraken zal natuurlijk tijd vragen.
Eens in de hersenen moet prostaglandine E2 zeer specifieke receptoren vinden op twee verschillende cellen, de neuronen en de microglia. Als dit gebeurd is dan worden de andere aspecten van de acute reactiefase in werking gezet. Hoeveel moleculen van prostaglandine E2 zijn er nodig om deze reactie op gang te brengen? Hoe wordt de reactie, eens ze gestart is, gecontroleerd? Het zal natuurlijk tijd vragen vooraleer de zenuwcellen deze instructies "eetlust verlies, koorts, lethargie en verhoogde gevoeligheid voor pijn in andere delen van het lichaam" kunnen uitvoeren.
Prostaglandine zal nu ook de microglia aanmoedigen om 1L-1ß aan te maken. Deze productie van materiaal, als reactie op een zeer specifieke opdracht, zal tijd vragen.
Oh, bijna vergeten, 1L-1ß reist ook nog naar de hypothalamus, een bepaald gebied in de hersenen. Deze reis zal tijd vragen. Eens aangekomen stimuleert ze de hypothalamus om corticothrofine vrijlatend hormoon (CRH) aan te maken. Dit hormoon reist naar de hypofyse, die zich aan de buitenzijde van de hersenen bevindt. Deze reis zal tijd vragen. Weten al deze moleculen precies waar ze naar toe moeten reizen? Zo ja, hoe? Zo niet, wat gebeurt er met al het materiaal dat verloren loopt? En mogen we niet van geluk spreken dat er nergens anders, behalve waar het nodig is, weefsel bestaat dat mogelijkerwijze zou kunnen reageren op dit ronddrijvende materiaal?
In de hypofyse stimuleert het CRH de productie van adrenocorticothrofisch hormoon (ACTH). Uiteraard zal de productie hiervan tijd vragen.
Het ACTH komt nu vrij in de bloedbaan. Vraag niet waarom? Bevinden we ons nu plots buiten de bloed-hersenen barrière? Hoe is dit gebeurd; we hadden blijkbaar niet zoveel moeite om buiten te geraken dan om binnen te komen, of wel soms? Via het bloed reist het ACTH naar de bijnieren. Maar in feite, reist het natuurlijk naar overal in het lichaam. Waarom herkennen alleen maar de bijnieren deze molecule? Hoe kan een cel, die deel uitmaakt van een klier, en zich niet kan bewegen, contact maken met een enkelvoudige molecule die toevallig voorbij drijft in het midden van de bloedbaan? Hoeveel moleculen zijn er nodig om zo een reactie op te starten? Hoe zal de productie en de benodigde hoeveelheid geregeld worden? Ook deze reis zal tijd gevraagd hebben.
De bijnier produceert nu cortisol. Deze productie vraagt tijd.
Ben je nu klaar voor die leeuw die jouw richting uit komt. En raad eens, als het blijkt geen leeuw te zijn, dan zal je dit hele mechanisme onmiddellijk stopzetten en alle effecten zullen onmiddellijk terug gedraaid worden.
Hoeveel tijd denk je dat dit zal vragen?
En er is Méér
De belangrijkste vragen, die deze theorie naar voren brengt, zijn over de tijd die nodig is bij al deze chemische reacties, evenals de tijd tijdens het reizen, en de precisie waarmee de verbindingen gemaakt worden. Vergeet niet dat dit allemaal aan en af gezet kan worden in een oogwenk.
Maar, als we rondkijken zien we dat er meer bewijs is, dat we in overweging dienen te nemen, als we een beter begrip willen krijgen over het functioneren van ons lichaam.
- Blalock ontdekte dat lymfocyten het gedragsveranderende hersenpeptide endorfine uitscheiden, evenals ACTH, een stress hormoon waarvan gedacht werd dat het exclusief door de hypofyse aangemaakt wordt. Hoe kan een cel van het immuunsysteem een hormoon produceren en uitscheiden dat betrekking heeft op ons gedrag? Candace Pert ontdekte dat elke neuropeptide, die ze identificeerde in de hersenen, ook aangetroffen wordt op het oppervlak van de menselijke lymfocyten. Deze peptiden, die invloed hebben op de emoties, verschijnen eigenlijk om de reisweg en migratie van monocyten te controleren, die als spil fungeren voor de algemene gezondheid van het organisme. Ze communiceren met de andere lymfocyten, B en T-cellen genoemd, door een wisselwerking met peptiden en hun receptoren, waardoor het immuunsysteem in staat is een goed gecoördineerde aanval te lanceren tegen ziekte. Hoe kunnen specifieke hersenpeptiden niet alleen in de cellen van het immuunsysteem geraken, maar hun ook nog vertellen wat ze moeten doen? Maar immuuncellen hebben niet alleen maar receptoren voor de verschillende neuropeptiden op hun oppervlak. Zoals aangetoond werd door het paradigma-verstorende onderzoek van Ed Blalock van de Universiteit van Texas in de vroege jaren tachtig, en bevestigd werd door onderzoek van Michael Ruff, Sharon en Larry Wahl en Candace Pert (Departement van Fysiologie en Biofysica van het Georgetown Medisch Universitair Centrum in Washington DC), maken, bewaren en scheiden immuuncellen zelf ook neuropeptiden af. Met andere woorden, de immuuncellen maken dezelfde chemicaliën aan, die we aantreffen als gedragscontrolerende hormonen in de hersenen. Dus, immuuncellen controleren niet alleen de integriteit van het weefsel in het lichaam (verdedigingssysteem), maar ze produceren ook informatie-chemicaliën die het gedrag of de emoties kunnen regelen (mentale toestand).
- Kijk eens naar CCK, een neuropeptide dat honger en verzadiging beheert, hetgeen eerst ontdekt en opgevolgd werd door scheikundigen, die de eerste werking ervan op de darmen onderzochten. Als je dosissen CCK krijgt, dan zou je niet willen eten, ongeacht hoe lang uw laatste maaltijd geleden is. Slechts recent zijn we in staat geweest om aan te tonen dat zowel de hersenen als de milt, die beschreven kan worden als zijnde de hersenen van het immuunsysteem, ook receptoren voor CCK bevatten. Dus hersenen, darm en immuunsysteem worden allemaal betrokken bij de werking van CCK. Er bestaan zenuwen die CCK bevatten over het hele spijsverteringskanaal en in en rond de galblaas. Na een maaltijd, als het vetgehalte zich beweegt door het spijsverteringskanaal naar de galblaas toe, dan voelt u zich voldaan, dankzij de signalen die CCK naar uw hersenen stuurt. CCK signaleert ook aan uw galblaas om aan het werk te gaan met het vet uit uw maaltijd, hetgeen het voldaan gevoel versterkt. Het CCK systeem signaleert ook aan uw immuunsysteem om trager te werken terwijl het voedsel verteerd wordt. Hoe kan een chemische stof in de hersenen de manier waarop de spijsvertering verloopt rechtstreeks reguleren, en dit coördineren met de functie van de galblaas en het immuunsysteem, allemaal tegelijkertijd?
- Wetenschappers hebben ook vastgesteld dat als u de intentie heeft om in een citroen te bijten, het spijsverteringsstelsel al de benodigde sappen vrijlaat om de citroen te kunnen verteren. Deze enzymen zijn specifiek voor het voedsel dat u in uw mond gaat steken. Hoe weet de maag wat zijn richting uit gaat komen zelfs voor het er is? Als alle communicatie van een chemische aard is hoe kan een cel dan specifieke enzymen produceren en vrijlaten zonder dat een deel van het lichaam in contact gekomen is met het voedsel? Er werd ook aangetoond dat bij ernstig uitgedroogde mensen de eerste druppel water die ze nemen, wetende dat er meer beschikbaar is, de blokkade van de nieren al opheft en dat alle systemen onmiddellijk reageren alsof ze voldoende water hebben. Als het lichaam werkt als een zak chemicaliën, dan zou het logisch zijn te veronderstellen dat de noodtoestand bij uitdroging pas opgeheven zou worden als de sensor aanvoelt dat er voldoende water aanwezig is in het lichaam.
- Deepak Chopra MD vat het allemaal samen. "Op hetzelfde ogenblik dat u denkt, "Ik ben gelukkig", vertaalt een chemische boodschapper uw emotie, die geen enkel solide bestaan heeft in de materiële wereld, naar een beetje materie, perfect afgestemd op uw verlangen, zodat letterlijk elke cel in uw lichaam uw geluk aanvoelt en zich verenigt. Het feit dat u ogenblikkelijk met 50 triljoen cellen in hun taal kan spreken is even onverklaarbaar als het moment waarop de natuur het eerste foton creëerde uit lege ruimte. Elke gedachte wordt ogenblikkelijk vertaald naar een evenwicht aan chemicaliën, die elke cel in het lichaam dirigeert om aan deze gedachte uitdrukking te geven op een gecoördineerde en gepaste wijze." Dit is alleen mogelijk, op de grote schaal waarover we praten, als elke individuele cel de gedachte "kent" en produceert wat er nodig is om deze gedachte uit te drukken.
Dit leidt tot twee ernstige gevolgen. Eén is het feit dat er ergens een weg moet zijn zodat elke cel een rechtstreekse verbinding heeft met onze geest. Een gedachte is geen fysiek iets totdat een cel iets produceert om het fysiek te maken. Toch wordt de gedachte op de één of andere manier "gevangen" door elke cel en het is deze gedachte die de cel vertelt wat ze moet doen. Of met andere woorden, een niet-fysiek iets wordt gehoord en gelezen door alle cellen en ze reageren precies op dat wat de essentie vormt van deze niet-fysieke entiteit. Dit moet betekenen dat alle cellen uiterst gevoelig zijn aan "een stemming", aan "iets in de lucht", aan "een sfeer", "een gevoel van" of "een energetische verandering". Als de geest wijzigt, dan wijzigt ook de functie van elke cel in het lichaam; en enkel gerelateerd aan de toestand waarin de geest zich bevindt. Wees gelukkig en al uw cellen zijn gelukkig. Wees woedend en gespannen en al uw cellen zullen woedend en gespannen zijn. Vanaf het moment dat u denkt dat iets goed voor u is, dan is dit ook zo. Als u denkt dat iets u schaadt, dan is dit zo. Het is de gedachte die het effect oproept, niet een bestanddeel of een situatie.
En ten tweede, het betekent dat de onmiddellijke reactie van de cel, die we waarnemen, door de cel zelf georganiseerd wordt, en ze produceert alle benodigde attributen zelf. Eens deze chemicaliën, proteïnen, peptiden, hormonen enz.. hun werk gedaan hebben worden ze afgevoerd naar het omliggende weefsel en gedumpt in de bloedbaan. Als reactie van de activiteit van de cel, niet als oorzaak, zullen de niveaus van deze bestanddelen in het omliggende weefsel en in het bloed beginnen toe te nemen. Langs de oevers van deze uitgebreide waterwegen zijn een variëteit aan anti-vervuilings recyclage fabrieken (klieren, organen) aanwezig, die specifiek materiaal identificeren en filteren uit de bloedbaan. Deze materialen verzamelen nu in de klieren, waar ze vernietigd worden en de bouwstenen gerecycleerd worden. Hormonen, enzymen, chemicaliën, enz.. worden niet geproduceerd door de klieren maar door hen verzameld en vernietigd.
- Van insuline, een hormoon dat altijd in verband gebracht wordt met de alvleesklier, is nu geweten dat dit ook door de hersenen aangemaakt wordt, juist zoals chemicaliën van de hersenen, zoals transferon en CCK, ook door de maag geproduceerd worden.
- Als de milt en de lymfeknopen de plaatsen zijn waar de cellen van het immuunsysteem gewekt en gedirigeerd worden, dan mogen we verwachten dat deze plaatsen gezwollen zouden zijn en zeer actief in de beginfase van een ontsteking. In feite is de zwelling van de lymfeklieren meestal de tweede fase in de ontwikkeling van een ziekte en verschijnt pas later. Zo ook, in de vergevorderde stadia van chronische destructieve ziektes, zoals tuberculose, zou je verwachten het hoogste aantal leukocyten en fagocyten te vinden, circulerend in het bloed, om een maximaal gevecht te kunnen leveren. Maar het tegendeel is waar: het aantal rondcirculerende leukocyten is zeer laag in het vergevorderde stadium, maar de lymfeknopen worden verslonden door leukocyten!
Eens we weten dat alle cellen receptoren hebben voor alle chemicaliën die het lichaam ooit zal gebruiken, en ook in staat zijn om deze chemicaliën aan te maken, kunnen we begrijpen waarom alles altijd een effect heeft op elk deel van het lichaam. Van de vecht-vlucht reactie tot de invloed van stress of het effect van het horen van slecht nieuws, de effecten van alle aspecten van ons leven worden onmiddellijk gevoeld in elk hoekje en gaatje van het lichaam.
* Dokters schrijven steroïden voor aan iemand die lijdt aan ernstige artrose. De steroïden zullen de ontsteking in de gewrichten drastisch naar beneden halen, maar dan kan er een hele reeks van vreemde gebeurtenissen zich voordoen. De persoon kan beginnen te klagen over vermoeidheid en depressie. Abnormale vetophopingen onder de huid kunnen verschijnen en de bloedvaten kunnen zo broos worden dat hij/zij ernstige blauwe plekken kan oplopen die slechts heel langzaam genezen. Wat is het verband tussen deze volledig uiteenlopende symptomen? Het antwoord ligt op het niveau van de receptoren. Corticosteroïden vervangen sommige van de uitscheidingen van de bijnierschors, een geelachtig kussentje bovenop de bijnieren. Tegelijkertijd onderdrukken zij de andere hormonen van de bijnieren alsook de uitscheidingen van de hypofyse, die zich in de hersenen bevindt. Zodra ze ingenomen worden, nemen de steroïden het over en overspoelen alle receptoren overal in het lichaam, die aan het "luisteren" zijn naar een bepaald bericht. Als de receptoren opgevuld geraken, dan is wat volgt geen enkelvoudige reactie. De cel kan de boodschap van de bijnieren op verschillende manieren interpreteren, afhankelijk van hoe lang de plaats opgevuld blijft. In dit geval, blijft de receptor voor altijd gevuld. Even belangrijk is het feit dat andere boodschappen niet kunnen ontvangen worden tengevolge van de blokkade van de plaats van de receptoren, alsook het verlies van ontelbare verbindingen met andere endocriene klieren.
Het geven van steroïden aan een persoon met artrose brengt triljoenen moleculen en receptoren in beweging. Dat is de reden waarom de bloedvaten, de huid, de hersenen, vetcellen enz.. allemaal verschillende reacties zullen vertonen. De gevolgen op lange termijn van steroïden omvatten diabetes, osteoporose, onderdrukking van het immuunsysteem (waardoor een persoon ontvankelijker wordt voor infecties en kanker), maagzweren, inwendige bloedingen, verhoogd cholesterol en nog veel meer. Men zou zelfs de dood bij deze nevenwerkingen kunnen opnemen, omdat het nemen van steroïden gedurende lange tijd ervoor zorgt dat de bijnierschors verschrompelt. Als de steroïden te snel gestopt worden, dan heeft de bijnier niet voldoende tijd om te herstellen. De persoon blijft dan achter met een onvoldoende bescherming tegen stress, wat door de hormonen van de bijnier tegen gewerkt wordt.
Neem al deze details samen, en wat je ziet is dat steroïden letterlijk eender wat kunnen veroorzaken. Ze kunnen de rechtstreekse oorzaak zijn, of misschien de eerste steen – het onderscheid maakt geen verschil voor de betrokken persoon.
Alle medicijnen beïnvloeden alle lichaamssystemen en kunnen nooit zo gemaakt worden dat ze specifiek zijn.
- In de lichaamseigen biochemische kettingreacties speelt cortisol (een steroïde) een belangrijke rol bij het activeren van het ontstekingsproces en dit om het lichaam te kunnen bijstaan in zijn poging om de beschadigde cellen op te ruimen of om binnen dringende vreemde materialen (bacteriën, schimmels, parasieten) te lijf te gaan. Dezelfde steroïden worden door dokters voorgeschreven als een krachtig wapen tegen ontsteking. Hoe kan dit? – In het natuurlijke cellulaire proces worden steroïden geproduceerd in kleine hoeveelheden en lokaal door iedere cel, daar waar de steroïden nodig zijn. Ze hebben ook een zeer korte levensduur. De "homeopathische" hoeveelheden hebben een sterk ontstekingseffect. Maar als ze in hoge dosissen en zonder onderscheid (kunstmatig gemaakt) gebruikt worden dan worden steroïden ontstekingsremmers door een aantal ongeschikte terreinen van receptoren te blokkeren gedurende lange tijd.
En dan hebben we nog het probleem van de witte bloedcellen in ons immuunsysteem, de dappere verdedigers van de weefsels. We hebben ons al vragen gesteld over de tijd en zeer specifieke werking van deze cellen. Als ze ronddrijven in de bloedbaan, wachtend op een oproep over schade of indringing, hoe zou deze boodschap deze steeds bewegende doelwitten dan "bereiken", en hoe snel zouden ze in staat zijn om met een voldoende aantal te reageren?
Het lijkt erop dat er nog andere problemen zijn met betrekking tot onze witte bloedcellen. - De witte bloedcel is een levende cel, die een kern heeft, en ze heeft een amoebische reactie, hetgeen betekent dat er vastgesteld wordt dat ze uitsteeksels ontwikkelt, waarvan gezegd wordt dat dit de manier is waarop de witte bloedcel zich voortbeweegt. Dr Powel heeft echter duidelijk bewijs gevonden dat de witte bloedcel geen levende cel is, maar een eerder compacte vorm van een ziekteverwekkend materiaal (een gesofisticeerde vuilniszak!). Wanneer de leukocyten pas gevormd zijn dan zijn ze niet korrelachtig en bevatten ze ook geen kern en dan wordt ernaar verwezen als "jonge cellen" of "ronde cellen". Als de cel zich verder ontwikkelt dan lijkt het erop alsof er een "kern" verschijnt, maar al snel worden er nog meer "kernen" aan toegevoegd (je zou slechts één kern per cel verwachten). Naar mate de tijd vordert vermeerderen deze kernen zowel in grootte als in aantal. De bestanddelen hiervan worden eerst ontvankelijk voor één kleur en nadien voor een andere (De kern, de hersenen van de cel, veranderen van formaat en samenstelling!) Soms ondergaan ze een vetachtige degeneratie en dan worden ze myelocyten genoemd.
- De verstoringen, waarvan de migrerende of amoebische beweging van de leukocyten afhankelijk is en die lijkt aan te geven dat het met leven begiftigd is, zijn over het algemeen toe te schrijven aan de werking van koolstofdioxide gas, dat inwendig gegenereerd wordt als een afvalproduct in een gistingsproces. Dr Powel bevestigt dat elke kern of elk kernlichaampje in een leukocyte enkel een verzameling is van afvalmateriaal (afval van beschadigde cellen en vreemd materiaal) en daarom bekeken moet worden als een kern van verval. Hij verklaart verder dat de segmentatie van de leukocyten geen zaak is van "vitale duplicatie" zoals verondersteld werd, maar van progressieve desintegratie van dood materiaal. De leukocyte is geen vernietiger maar het is het ding dat vernietigd wordt.
- Vijf soorten van circulerende leukocyten kunnen geïdentificeerd worden: neutrofielen, lymfocyten, monocyten, eosinofielen en basofielen. Er wordt algemeen aangenomen dat al deze soorten leukocyten afstammen van een gemeenschappelijk pluripotente stamcel. Los van deze gemeenschappelijke oorsprong zijn de verschillende soorten volledig onafhankelijk. Geen van deze leukocyten delen zich, zoals alle andere cellen doen. Voorlopers van de neutrofielen zijn myeloblasten en promyelocyten. De eerste korreltjes, die in deze cellen aangetroffen worden, bevatten specifieke enzymen en proteïnen. Als ze zich verder ontwikkelen worden de cellen myelocyten en hebben ze bijkomstige korreltjes, die andere enzymen bevatten. Van hieraf wordt de neutrofiele cel samengeperst en de kern valt in segmenten uiteen. Lymfocyten zijn een redelijk homogene verzameling van enkelvoudige celkernen; de kern wordt omringd door slechts enkele korreltjes. Er zijn twee belangrijke soorten, T en B-cellen. Monocyten worden gevormd in het beenmerg uit promonocyten, en bevatten korreltjes met specifieke enzymen. Als resultaat van het opnemen van vreemd materiaal transformeren deze monocyten naar macrofagen. Eosinofielen hebben een karakteristieke korrel die een unieke peroxidase bevat. Basofielen hebben herkenbare diepblauwe korrels, waardoor de celkern verduisterd wordt, en ze zijn rijk aan histamine. Alles samen kunnen we twaalf verschillende cellen tellen, waarvan gezegd wordt dat ze onze mobiele verdedigingseenheid vormen. Alleen de heel vroege stamcellen, die hoofdzakelijk voorkomen in het beenmerg, splitsen zich. Het is vanuit deze cellen dat rode bloedcellen en bloedplaatjes gemaakt worden. Geen van de vijf soorten van circulerende leukocyten kennen een celdeling. De duplicatie van cellen, door het proces van celdeling, is de meest normale weg van vermenigvuldiging bij een levende cel. Men heeft nooit één enkele intact DNA kunnen onttrekken aan eender welke van de vijf soorten leukocyten. Als deze koplopers van ons verdedigingssysteem geen kopieën van zichzelf produceren, hoe kunnen we dan de snelle vermenigvuldiging van leukocyten bij besmetting verklaren? Hoe kunnen we het stijgende aantal leukocyten op het terrein van een lokale besmetting of weefselbeschadiging verklaren, zonder een corresponderende stijging van de hoeveelheid bloed, wetende dat de witte bloedcellen zich niet kunnen vermenigvuldigen? Als leukocyten een geheugen hebben van al het vreemde materiaal waarmee ze ooit in contact kwamen (gebruikt in de tweede fase van de cellulaire immuniteit), maar de cellen delen zich nooit, brengen geen afstammelingen voort, en sterven alleen maar af, hoe kunnen we dan het doorgeven van het geheugen aan de nieuwe leukocyten verklaren? Denk eraan, de levensverwachting van lymfocyten ligt tussen 12 en 24 uren.
Wat betekent dit allemaal?
Meer dan twintig jaar geleden hebben wetenschappers bewezen dat elke cel in het lichaam elk enzyme, hormoon of proteïne, die het lichaam nodig heeft, kan produceren, en ook "boodschappers". Tezelfdertijd heeft ons lichaam ook receptoren voor al de boodschappers, zodat het kan communiceren met zijn onmiddellijke omgeving.
De snelle en zeer precieze reactie van ons lichaam, op eender welke situatie, laat ons geloven, met al het wetenschappelijke bewijs in ons achterhoofd, dat elke cel in ons lichaam in staat is om "energetische" signalen "op te pikken" en hier onmiddellijk en gepast op te reageren. Elke cel in het lichaam "luistert of" er signalen in de lucht hangen, niet zo verschillend van het door de mens gemaakte radiotoestel. Het registreert wat het "hoort" door de juiste chemicaliën aan te maken, die op hun beurt een kettingreactie op gang brengen als rechtstreeks resultaat van de energetische omgeving van de cel, en het hele lichaam.
Deze chemicaliën, enzymen, hormonen, proteïnen, hebben een zeer korte levensduur en worden weggespoeld in de lymfatische vloeistof, die elke cel omringt, en ook in de bloedbaan. Ze worden uitgescheiden door de cel en zijn eigenlijk afvalstoffen van de cel. Hier drijven ze rond totdat een orgaan, een klier het materiaal "herkent" door middel van zijn eigen receptoren. Dit orgaan vangt ze dan op en trekt ze uit de bloedbaan. Binnen de innerlijke werking van elke klier of orgaan wordt het mechanisme om de chemicaliën te ontmantelen en de bouwstenen te recycleren tot kleine moleculen en basiselementen aan het werk gezet. Hoe hoger de bloedconcentratie van de specifieke substantie, hoe harder de klier moet werken. Ze kan zelfs opzwellen onder een hoge werkdruk!
Binnen dit systeem weten we ook dat elke cel zijn eigen anti-invasie chemicaliën produceert, zoals interferon en de lytische enzymen. In geval van weefselbeschadiging of het binnendringen van bacteriën (zie "De Oorsprong van Ziektekiemen") starten de omliggende cellen met de schoonmaak door de noodzakelijke enzymen aan te maken voor de vernietiging en desintegratie van het falende weefsel.
Het afval, dat hieruit voort komt, wordt "ingepakt" in verschillende celachtige structuren, elk uitgerust met de juiste enzymen om het specifieke materiaal, dat ze met zich meedragen, af te breken. Het is een mobiele recyclage-éénheid op weg naar de opslagplaats, de milt en de lymfeknopen. Hier worden de "zakken" volledig gedesintegreerd, afgebroken tot hun basis bestanddelen en gerecycleerd.
Het besluit is dat:
- klieren geen hormonen produceren, ze verzamelen ze en breken ze af.
- Lymfeknopen geen witte bloedcellen produceren; ze verzamelen de "zakken" die bij ons bekend geworden zijn als "witte bloedcellen" en recycleren de basis elementen.
- Gezwollen klieren geen reactie zijn van het cellulaire immuunsysteem op een zich verspreidende besmetting; ze zijn een teken van een ontgiftingssysteem dat onder druk staat.
Noem me maar gestoord! Maar vooraleer je dit doet, kijk dan eens lang en goed naar de beschikbare onderzoekswetenschap. Wees niet bang om je mening te herzien als je ontdekt dat de waarheid zich buiten je langdurig en wijdverspreid geloof bevindt.