Geld als Ruilmiddel
Patrick Quanten
Het concept van geld als een middel om "waarde" te geven aan goederen en diensten binnen een populatie is niet zo'n gek idee. De grote variëteit aan beschikbare goederen en diensten die iemand nodig zou kunnen hebben en op een of andere manier moet zien te vergaren vraagt om een vergelijkmiddel te hebben voor de waarden van deze zaken. Het vergaren van dingen kan op twee verschillende manieren gebeuren. Ofwel neem je het af van iemand of iets anders. Ofwel ruil je het voor iets anders, hetgeen betekent dat er een "waardebepaling" moet uitgewerkt worden.
Gewoon iets nemen wat je nodig hebt is geen probleem wanneer je er zeker van kunt zijn dat je sterker bent, meer kracht hebt, meer armslag, dan de bezitter. Dit is alleszins het geval voor mensen die iets wegnemen van een plant of een dier. Dan is het eigenlijk relatief eenvoudig voor ons om daar bezit van te nemen. We gebruiken dezelfde methode wanneer het gaat over machteloze groepen van mensen. Als overheid kunnen we bijvoorbeeld een deel van het inkomen van de mens stelen. We kunnen zelfs hun land inpalmen als we dat willen. Je zou kunnen argumenteren dat de overheid het land effectief in bezit heeft. Als het mijn bezit is dan is het al van mij en dan eigen ik mij niet meer toe dan wat al van mij is. Dan is uiteraard enige compensatie of uitwisseling niet echt nodig. Ik, als de eigenaar, sta jou toe om hier, op mijn land, te verblijven en ik laat je toe om de producten van mijn land te gebruiken. Dat op zich is al meer dan genoeg als tegengift voor wat ik van jou neem, wanneer ik vind dat ik het nodig heb. Toch een redelijke houding, vind je niet?
De natuur daarentegen is niet het bezit van gelijk welk wezen dat er in leeft. De natuur produceert voedsel en levensomstandigheden dat alles wat op z'n land leeft ten dienste komt. Ze vraagt niets in ruil voor alles wat je van haar neemt. Of zo lijkt het tenminste! Omdat uiteindelijk de natuur wel iets terug wil van de levende schepsels en dat is het dode materiaal nadat het levenskaarsje uitgegaan is. De natuur gebruikt namelijk de overblijfselen om het nieuwe te creëren. Het geeft vrijblijvend omdat het systeem zichzelf onderhoudt via een massaal en efficiënt recyclageprogramma. Niets gaat er verloren en dus is de natuur ook niet bevreesd om iets te verliezen wanneer het zomaar geeft. Anderen toelaten te gebruiken wat beschikbaar is doet geen afbreuk aan de waarde van het geheel. Er wordt niets gemist!
Anderzijds groeien mensen op met het idee dat wanneer je iets weggeeft je het niet langer bezit en dat je daarom iets verloren hebt, iets kwijt bent. Als een resultaat ben je armer geworden. We hebben het moeilijk met het idee van intrestvrije leningen. We zijn het ruimere beeld kwijt, een beeld dat de wetenschap bewezen heeft. Energie kan niet verloren gaan; geen nieuwe energie kan gevonden worden. Het enige dat er bestaat is een uitwisseling van energie maar de totale beschikbare energie blijft altijd dezelfde. En aangezien materie enkel gecondenseerde energie is kan daar ook niet echt iets verloren gaan. Het kan uitgewisseld worden met andere vormen van energie. Zelfs als we geloven dat het verloren gegaan is, is het enkel maar veranderd. Wanneer we materie op een plaats bijeen zien komen dan wordt het ergens anders "gemist". Het is gewoon van plaats veranderd. Vanuit het standpunt van verlies vinden we dat wanneer we iets aan iemand geven, dat we dan ook iets in ruil terug willen ontvangen, alhoewel we in werkelijkheid nooit iets verliezen wanneer we geven.
Vertrekkende van dit kortzichtige standpunt van verlies doemt de vraag op hoe we dan de waarde van de uitwisseling moeten inschatten. Het is nu wel duidelijk dat wat je geeft een gelijke waarde moet hebben met wat je ontvangt. Als dat niet zo is dan heb je iets verloren of de andere heeft iets tekort, is in 't zak gezet. Dit betekent dat alles in het leven nu moet geëvalueerd worden en dat die gegeven waarden algemeen aanvaard moeten worden.
Het mag al duidelijk zijn dat het komen tot een waardeconsensus tussen al de leden van de gemeenschap een onmogelijkheid is. We weten al dat wanneer een regio veel van iets heeft dat dan de waarde van dat product lager ligt vergeleken met een regio waar het een zeldzaamheid is. Ook is het zo dat de vraag naar een bepaald product de prijs hiervan de hoogte in drijft. Dus men zal het nooit eens zijn over de waarde van een product. De enig mogelijke oplossing is dan dat een autoriteit bepaalt wat de waarde moet zijn en dat die beslissing aan de populatie opgelegd wordt. Dus moet er een centraal gezag komen met controle over de waarde van de goederen en diensten.
Een ander probleem duikt op wanneer binnen de populatie een uitwisseling plaats vindt waarbij zowel gever als ontvanger gelukkig zijn met de uitwisseling. Hoe kan dat nu een probleem zijn? Wel, als ik vandaag mijn tijd en kunde aanbied en ik ontvang een zak aardappelen voor mijn diensten en ik morgen hetzelfde doe voor iemand anders die me een gouden zakhorloge geeft, dan brengt dit het probleem naar voren van de vergelijkbare waarde tussen een zak aardappelen en een gouden zakhorloge. Hebben deze nu ook dezelfde waarde?
De vraag is de volgende: Is het belangrijk om deze twee gelijk te stellen? Het antwoord hangt af van wat je het meest waardeert. Bijvoorbeeld, ik zou kunnen gaan denken dat wanneer iemand mijn werk inschat als waarde hebbende een gouden zakhorloge dan wil ik dat iedereen mijn werk op die manier inschat en valideert. Van dan af wil ik niet meer werken voor niemand, onder geen omstandigheid, voor een zak aardappelen. Ik ben meer waard dan dat. Anderzijds zou ik dit kunnen benaderen met een houding van flexibiliteit. Een bepaalde dag, met wel bepaalde omstandigheden, ben ik bereid om te werken voor een zak aardappelen en een andere dag, onder andere omstandigheden, werk ik enkel voor een gouden zakhorloge. De buitenwereld zowel als ikzelf valideren mijn werk anders, afhankelijk van de omstandigheden. Wanneer wij bereid zijn om uit te wisselen en we bepalen tussen ons beiden dat de uitwisseling redelijk is dan is de waarde van de uitwisseling direct afhankelijk van de tijd en plaats waarin ze plaatsvindt. Deze waarde mag niet geprojecteerd worden naar een ander ruimte-tijd continuüm en worden veralgemeend. Ik word altijd goed betaald voor mijn werk.
Wanneer we ervoor kiezen om de waarde van iets te bepalen door het in acht nemen van vele variabelen zoals de gever, de ontvanger, de tijd, de plaats, en misschien zelfs het weer of het licht, dan hebben we geen nood aan een autoriteit die deze interactie in de gaten houdt. In antiek en kunst laten we dit met blij gemoed toe. Men heeft u verteld dat uw oude meubelen vijfduizend euro waard zijn, maar wanneer de aanwezigen u er enkel vijfhonderd voor willen geven dan is dat op dit moment, hier en nu, de echte waarde. Te nemen of te laten.
Maar wanneer er geen "juiste" prijs bestaat voor goederen en diensten, wanneer er geen consensus nodig is, en wanneer alle uitwisselingen mogelijk zijn, enkel afhankelijk van de gever en de ontvanger, dan heeft geen enkele autoriteit macht of zeggingschap over zulke transactie. Geen overheid heeft hier een rol te spelen. Er is geen nood om de prijs vast te leggen en er is geen behoefte aan een uitwisselingsmiddel zoals geld.
Maar wanneer we beslissen dat goederen en diensten allemaal een specifieke vergelijkbare waarde moeten hebben dan is er wel nood aan een gemeenschappelijk uitwisselingsmiddel waardoor we de waarde van alles kunnen vastleggen. Dit kan bijvoorbeeld een materieel iets zijn zoals een goudstaaf. De uitwisseling ziet er nu anders uit. Iemand biedt iets aan en ontvangt in ruil hiervoor een stuk goud. Nu is het nodig dat de ontvanger dit goud op zak heeft ten tijde van de uitwisseling. Wanneer alle uitwisselingen van elke dag stukken goud nodig hebben dan dragen we letterlijk een zware last met ons mee. Maar het kan ook anders. We zouden de waarde van een goudstaaf kunnen toekennen aan een stuk papier. Op die manier wordt alles nog gewaardeerd met goud maar nu moeten we enkel het papier waaraan we de waarde van het goud hebben toegekend met ons meedragen. Mijn zakken zijn nu een stuk lichter. Na verloop van tijd vervaagt de connectie tussen de waarde op het papier en de goudstaaf en beginnen mensen te geloven dat het stukje papier op zich waarde heeft. Nu ziet de uitwisseling er als volgt uit. Ik bied je iets aan en ontvang als tegenprestatie een stukje papier. Later in de menselijke evolutie kan ik zelfs overwegen om dat stukje papier zelfs niet meer te gebruiken en dat de uitwisseling kan plaats vinden tussen het aangebodene en een cijfertje op een computerscherm dat een voorstelling is van een bankrekening. Geld, een stukje papier, wordt al snel virtueel, of het nu een cijfertje is op een computerscherm of een hoop cryptomunten op een scherm. De uitwisseling is nu tussen het geven van iets concreets (goederen en diensten) en het ontvangen van een virtualiteit, geldoverschrijving of virtueel geld. Dit noemt men evolutie maar voor mij ruikt dit naar bedrog. In den beginne was ik in staat om te evalueren wat ik in ruil ontving. Nu geef ik iets reëel en wat ik terug krijg is niets behalve een belofte van een gelijke waarde.
Misschien voel je het verschil niet tussen het goud in je hand en het geld dat het goud vertegenwoordigt en het cijfertje op je scherm dat het geld vertegenwoordigt. Maar er is wel degelijk een verschil. Er is allereerst het verschil tussen de materiële realiteit en de virtuele realiteit. De ene heeft reële eigenschappen en de andere bestaat niet echt. Maar, hoor ik je zeggen, het cijfertje op mijn bankrekening vertegenwoordigt echt geld en kan op elk moment omgezet worden in geld. Niet juist. Toen de mensen van Cyprus en de mensen van Griekenland hun geld wilden, sloten de banken en de geldautomaten werkten niet meer. Waarom? Omdat er geen geld was om de virtuele cijfers om te zetten in echt geld, in realiteit.
Het tweede verschil is zelfs nog van meer waarde. Dit is het verschil tussen iets kopen met geld dat effectief in je zak zit en iets kunnen kopen zonder dat je zelfs nog weet of je er het geld wel voor hebt. Je wordt verwijderd van de waarde van dingen door de echte impact op je budget niet langer te ervaren. Tegenwoordig kan ik iets kopen met een stukje plastiek, dat een voorstelling is van mijn financiële status, zonder dat ik ook maar iets moet betalen. Aan het einde van de maand haalt de bank het bedrag van al mijn uitgaven van mijn rekening af. Ik heb geen zicht meer op de waarde van elke uitwisseling waar ik aan deel neem. Ik heb dus ook geen enkel idee meer over het totale bedrag van mijn uitgaven, zeker niet wanneer sommige uitgaven enkel veel later aan mij medegedeeld worden. Nutsvoorzieningen worden geleverd en pas achteraf aangerekend. Natuurlijk weet ik op deze manier helemaal niet hoeveel het me gaat kosten wat ik nu aan het verbruiken ben en dan heb ik dus ook geen enkele controle over mijn uitgaven meer. Op deze manier voel ik mijn geldbuidel niet lichter worden. Ik verlies zelfs de mogelijkheid om de echte waarde van de virtuele omgeving waarin de uitwisseling plaats vindt in te schatten. Ik weet niet langer wat het cijfertje op het computerscherm nog waard is, wat ik er nog mee kan kopen en of ik het me kan veroorloven of niet.
Ik denk te weten dat het geld dat ik ontvangen heb voor goederen en diensten eerlijk is. Maar zelfs als dat niet het geval is is het veelal te laat om het nog te vernaderen. Hoe virtueler de omstandigheden van de uitwisselingen worden hoe onmogelijker het voor mij wordt om de waarde ervan te kunnen beoordelen. Dit kan gemakkelijk geïllustreerd worden door aankopen over het internet, een virtuele wereld waarin de werkelijkheid van de aankopen erg obscuur kan worden. Wanneer ik op het internet een foto zie van een auto te koop aangeboden en ik schrijf een voorschotbedrag over om zeker te zijn van een koopoptie, dan zou het weleens kunnen dat de postbode mij twee dagen later een omslag overhandigt met daarin de foto van de auto. Dan blijkt dat ik inderdaad de foto gekocht heb en niet de auto. Het wordt steeds moeilijker om nog te weten waar de uitwisseling nu echt over gaat. Hetzelfde geldt met waar je nu eigenlijk voor betaalt? Wat wordt er in de prijs mee ingerekend? Weet je dat nu echt bij elke aankoop? Denk eens wat er allemaal moet gedekt worden door die ene prijs die je betaalt. De kost van het product? De BTW op het product? De huur van de winkel? Het loon van de verkoper? Het loon van de vrachtwagenbestuurder die het product leverde? De brandstof voor de vrachtwagen? De nutsvoorzieningen van de winkel? De verzekeringen voor de winkel? Ga zo maar door. Ik ben ervan overtuigd dat je een lange lijst met mogelijkheden kan maken. Dit enkel om te zeggen dat we enorm ver verwijderd zijn van twee mensen die een waarde overeenkomen van goederen of diensten die ze uitwisselen op dit moment, onder deze omstandigheden.
We hebben al vermeld dat we door de introductie van een algemeen geldend waardesysteem voor alle uitwisselingen de macht om zulke beslissingen te maken hebben overgedragen aan een specifieke autoriteit. Deze autoriteit, onafhankelijk van de mensen die betrokken zijn bij de uitwisseling, bepaalt alles met betrekking tot de waarde evaluatie. Het is dus deze autoriteit die bepaalt hoe wij de uitwisseling beleven en hoe dichtbij of hoe veraf we van het hele gebeuren staan. Door waarde toe te kennen aan iets wat in zichzelf geen enkele waarde heeft, zoals een stuk papier of een cijfer op een computerscherm, ontkracht men het individu om echt te kunnen beslissen of de uitwisseling al dan niet waardevol is. Je leeft wel nog steeds in de illusie dat je bepaalt of iets te duur is of niet, maar omdat alles gewaardeerd wordt via dit virtuele systeem heb je geen echt zicht meer op wat die echte waarde voor jou is en op wat je je al dan niet nog kan veroorloven.
Je gelooft te weten wat de koopkracht is van het cijfertje op je bankrekening. Je vergist je. Je mag ervan overtuigd zijn dat je genoeg geld hebt voor een kopje koffie maar de autoriteit kan beslissen, zonder jouw medeweten en zonder jouw instemming, dat vanaf morgen alles 100 keer meer gaat kosten. Plots is de realiteit dat je het equivalent van 99 kopjes tekort komt. De autoriteit heeft de macht om de uitwisselingswaarde te bepalen van het spul dat ze tussen de directe uitwisseling geplaatst hebben, met name geld. Wanneer je een directe uitwisseling uitvoert - ik werk voor jou en ik krijg een zak aardappelen - dan weet ik zeker wat ik ontvang. Wanneer ik voor je werk en jij geeft me genoeg geld zodat ik een zak aardappelen kan kopen dan bestaat de mogelijkheid dat wanneer ik die zak wil gaan kopen ik geld tekort kom. Misschien heb je het gevoel dat dit niet echt meespeelt in je alledaagse leven maar dan denk nog maar eens goed na.
Laat je niet misleiden door regelmatige reclameaanbiedingen. Hou liever een oogje in het zeil op je geldbuidel en wat er in zit. De koopkracht van de burger is er sterk op achteruit gegaan de laatste dertig jaar. Hoe kan zoiets wanneer de mensen nu zoveel meer verdienen dan toen? Elke maand betaal je aan de overheid belasting op je inkomen. Wanneer het jaar voltooid is berekent men het precieze bedrag van je inkomen en wordt het belastingcijfer aangepast. Misschien krijg je dan nog wel wat geld terug van de overheid. Dat geld ontvang je in de loop van het volgende jaar terwijl aan het begin van dat jaar men ook al de prijzen heeft verhoogd met de indexaanpassing. Je hebt zonet 2% koopkracht verloren op het geld dat je vorig jaar verdiend hebt maar pas dit jaar kan uitgeven. Alhoewel al de cijfertjes op je scherm kloppen koop je er minder mee. Daarenboven zien we prijsverhogingen die elk jaar in de buurt van de 10% liggen (kijk je rekeningen voor de nutsvoorzieningen na) terwijl je loon helemaal niet verandert of mogelijks verhoogd werd met 1 of misschien 1,5%. Je verliest koopkracht terwijl de cijfertjes allemaal correct zijn. Prijsverhogingen en lonen worden bepaald door de autoriteit die de waarde van het geld, dat wij gebruiken tijdens onze uitwisselingen, vastlegt.
Denk eens na over de realiteit van de index. Men vertelt ons dat elk jaar de prijzen stijgen. Maar geen nood, namens ons houdt de autoriteit een oogje in het zeil op deze prijsstijgingen en verzekeren ze ons dat wij dezelfde verhoging zullen toegekend krijgen aan ons loon. Wie verhoogt die prijzen eigenlijk? Men vertelt ons dat dat een natuurlijk fenomeen is. Echt waar? We hebben al vermeld dat wanneer het aanbod groot is de prijs daalt. Dat is een natuurlijk fenomeen! Maar blijkbaar moeten we maar aanvaarden dat prijzen elk jaar stijgen. Gelukkig voor ons wordt die prijsstijging gecompenseerd door een verhoging van ons loon met precies hetzelfde percentage, met de index. Als dat effectief zo zou zijn dan praten we over een nuloperatie! Dat is toch zinloos. Er is toch geen behoefte aan een prijsverhoging als niemand er beter van wordt. Nochtans wordt deze aanpassing elk jaar uitgevoerd. Niet omdat niemand er voordeel aan heeft, maar juist omdat er zoveel mee te winnen valt. Elk jaar verlies je een beetje koopkracht en elk jaar moet je net iets harder werken, moet je iets meer geven, om te overleven. Wanneer jij monetaire waarde verliest komt die ergens anders terecht, volgens de universele wet. Tegenwoordig hebben twee werkende ouders het ontzettend moeilijk om de eindjes aan mekaar te knopen, terwijl zestig jaar geleden mijn vader de enige was in het huisgezin met een inkomen, waarop hij twee kinderen groot bracht, eigenaar werd van een huis en genoeg geld opzij had om een comfortabele oude dag te slijten.
Autoriteiten hebben de macht om de waarde van het intermediaire product, het geld, ook te verminderen. In feite controleren ze alles aangaande dat product, dus ook de macht om te beslissen dat morgen hetzelfde kopje koffie maar de helft kost van de waarde die op het papier staat. Je kan er twee voor de prijs van één krijgen! De devaluatie van goederen en diensten gebeurt nooit. Waarom niet? Omdat de economie altijd gaat over de verhoging van cijfers, nooit het verlagen. Het voornaamste punt hier is dat het individu alle controle kwijt is over de waarde van de uitwisseling en gedwongen werd in het verlagen van de waarde van zijn goederen of diensten. Hij krijgt er, gemeten door de koopkracht, steeds minder voor.
Wanneer in een bepaalde omstandigheid twee mensen het eens zijn over een uitwisseling van reële dingen dan zullen ze allebei blij zijn en hebben ze allebei controle over wat er uitgewisseld wordt, hier en nu. Het feit dat onder andere omstandigheden ik niet hetzelfde kan bekomen voor hetzelfde aanbod is irrelevant. Het is irrelevant voor mij en voor de rest van wereld. Het enige dat echt telt is de waarde op het moment voor die personen waartussen de uitwisseling plaatsvindt. Het is perfect normaal dat geen twee momenten hetzelfde zijn, dat het samenkomen van verschillende omstandigheden steeds verschillend is. Vandaag geeft mijn vrouw me een kus omdat ik naar haar kijk. Morgen moet ik de afwas doen alvorens ik een kus van haar krijg. Zit er onredelijkheid in dit gedrag? Is iemand benadeeld geworden? Ik denk het niet. We zijn beiden aanwezig ten tijde van de uitwisseling en aanvaarden het. Als ik op lange termijn niet tevreden ben met het feit dat ik de afwas moet doen alvorens een kus te krijgen dan ben ik altijd vrij om de vroegere overeenkomst te herroepen. In directe uitwisselingen heeft een precedent geen absolute waarde. Het kan een richting aangeven maar heeft geen contractuele waarde.
Mensen beslissen wat iets waard is op het moment zelf. Wanneer ik voorheen voor een zak aardappelen gewerkt heb dan heb ik het recht om nu te beslissen dat ik geen aardappelen nodig heb en daarom dat werk niet ga doen. Er bestaat geen verplichting aan beide kanten. Het individu heeft de vrijheid om te kiezen wat hij wil en wat niet.
Het toelaten van een gemeenschappelijke waardemeter in deze transacties verplaatst het beslissingsrecht van het individu in de richting van een buitenautoriteit. Dit is het begin van een steeds groter wordend probleem voor individuen aangezien die niet langer de waarde kunnen bepalen van de uitwisselingen die ze onderling maken. Ze kunnen niet langer echt inschatten wat de waarde is van wat ze terug krijgen. Ze worden gedwongen om meer in te leveren voor minder, naarmate de autoriteit de waarde opdrijft van de essentiële benodigdheden van de mensen.
Samengevat kan men zeggen dat een omleiding organiseren op een directe weg tussen twee punten ervoor zorgt dat men verloren loopt.
Zoals we het nu kennen beslist een autoriteit, die ver verwijderd is van het leven van de mensen en hun dagdagelijkse noden, over de waarde van die noden. Door hun macht terug te grijpen en het intermediaire waardesysteem links te laten liggen kunnen mensen directe uitwisselingen doen waarbij ze direct contact hebben met de echte noden van de partners in de uitwisseling. Een win-winsituatie voor beiden, in plaats van een winsituatie voor de autoriteit.
Daarenboven zal een directe uitwisseling elk individu aanmoedigen om op zoek te gaan naar en het tonen van zijn of haar eigen talenten omdat men die nodig heeft om mee uit te wisselen, om handel mee te drijven. Het waardeert elk persoon, zowel binnen in de eigen persoon als in de buitenwereld, en het brengt voldoening en vreugde in het leven.
Geen enkele gemeenschap zal volledig zelfvoorzienend kunnen zijn tot ze er in slaagt om de echte waarde te erkennen van het geven in plaats van de waarde van het nemen en vergaren. Je moet enkel in je noden kunnen voorzien. Meer heb je niet nodig. En je hebt al de kennis en kunde in je om dit te bereiken.
Je hebt wat je nodig hebt. Je geeft aan anderen wat zij nodig hebben. En niemand zou je moeten vertellen wat het waard is wat je geeft of hoeveel meer je ervoor zou kunnen krijgen. Er bestaat niets meer dan de vreugde om een ander te helpen.
Zelf-Redzaam ben jij met de macht om te beslissen wat je wilt in ruil voor wat je geeft. Het gaat om noden en om delen. En daar komt eigenlijk helemaal geen geld bij kijken.
September 2018