Een Virus Muteert
Patrick Quanten
De medische wereld heeft het niet enkel moeilijk met hun verhaal over het bestaan van virussen en hun impact op onze gezondheid maar ze moeten het ook voortdurend aanpassen vanwege de ‘nieuwe mutaties’ van de virussen. Een eenvoudig voorbeeld hiervan is het influenzavirus waarvan men zegt dat het de griep veroorzaakt. De griep, als een ziekte, keert niet enkel elk jaar weer maar het doet dit ongeacht vele tientallen jaren van antigriep vaccinaties in een populatie die steeds meer bereid is om hieraan mee te werken. Dit betekent dat hetzelfde virus elk jaar weerkeert, net zoals trekvogels, naar dezelfde plek om hetzelfde effect te veroorzaken, zonder ook maar enige nota te nemen van de bescherming die het vaccin aan de bevolking biedt. De reden hiervoor is, tenminste volgens de medische overheid, dat het influenzavirus elk jaar ‘muteert’. Het wordt dan een ander virus, alhoewel het nog steeds te herkennen valt als behorende tot de influenzafamilie. En aangezien de vaccins klaar moeten zijn voor het griepseizoen moet de medische wereld, tenminste als ze het griepvaccin willen verkopen, de beloofde bescherming kunnen bieden zonder te weten welke mutatie er het komende seizoen zal optreden. Met andere woorden, ‘bescherming’ tegen het aankomende nieuwe virus kan niet ingebracht worden in het vaccin dat voor dit seizoen wordt toegediend. Het vaccin bevat informatie over de griepepidemieën van de voorbije jaren, niet over de nieuwe aankomende griep. En toch blijft de medische wereld zeggen dat het jou beschermt tegen geïnfecteerd te worden door het aanstormende ‘onbekende’ virus. Maar vind je het niet vreemd dat een virus voortdurend blijft muteren? Wat is een mutatie eigenlijk?
Mutaties zijn veranderingen in de genetische sequenties van de cellen, en ze zijn één van de belangrijke oorzaken van de diversiteit tussen de organismen.
De term ‘mutatie’ verwijst specifiek naar veranderingen in de nucleïnezuren, de bouwstenen van het DNA. Deze veranderingen worden vooral waargenomen in zogenaamde kiembaanorganismen, waar erfelijke kenmerken worden doorgegeven aan de volgende generatie. Gedurende dit proces kunnen er veranderingen optreden in de samenstelling van het genetische materiaal, dat, zo wordt er beweerd, ‘een blijvend effect’ heeft op de nakomelingen. Nochtans kunnen we ons de vraag stellen hoe ‘blijvend’ deze veranderingen zijn wanneer ze voortdurend blijken plaats te vinden, waardoor de blijvende veranderingen voortdurend veranderen? Het lijkt meer deel uit te maken van een doorlopend proces. In feite is het zo dat mutaties de basis vormen van de evolutie. Organismen veranderen, ten gevolge van mutaties, in hoe ze functioneren en hoe ze er morfologisch uitzien. Zulke veranderingen lijken voor ons compleet willekeurig te zijn in die zin dat de voorspelbaarheid van een volgende mutatie nul is. Nochtans toont de evolutie ons een patroon dat zich vormt door deze mutaties, wat leidt tot de evolutie van en de aanpassing van het organisme aan een steeds veranderende omgeving. Zelfs niet-kiembare cellen muteren, waarbij het niet gaat over het doorgeven van bepaalde kenmerken aan de volgende generatie. Deze worden somatische mutaties genoemd. Dit zijn mutaties die optreden in bepaalde cellen van het organisme als gevolg van invloeden uit de omgeving. Vandaar dat de medische wereld deze interne mutaties ziet als zijnde de oorzaak van allerlei ziekten, aangezien deze cellen hun fysieke uitdrukking veranderd hebben ten gevolge van de veranderingen die opgetreden zijn in hun genetisch materiaal. Dus kunnen ze er anders uit zien en anders functioneren dan de omliggende cellen. Nochtans is het nuttig om nota te nemen van het feit dat niet alle organismen van eenzelfde soort, blootgesteld aan dezelfde invloeden van buitenaf, dezelfde somatische mutaties ondergaan of zelfs eender welke mutatie. Dus blijft de vraag bestaan: waarom deze cellen en niet die andere? Waarom in deze individuen en niet in die anderen? Deze observatie vernietigt feitelijk het oorzakelijke verband dat de medische wereld legt tussen de mutatie en de ziekte omdat het duidelijk mag zijn dat de aanwezigheid van specifieke buitenomstandigheden niet voldoende is voor het altijd plaatsvinden van de mutatie. Er moet dus nog een andere factor aanwezig zijn die de verschillende reacties van de verschillende cellen op dezelfde omstandigheden verklaart. Het is erg waarschijnlijk dat het deze, tot dusver onbenoemde, factor zal zijn die ons het oorzakelijk verband met het specifieke ziektepatroon zal verschaffen, en niet de mutatie zelf.
Mutaties maken een essentieel deel uit van elk levend organisme. Wetenschappers hebben aangetoond dat er nooit een tijd of omstandigheden zich voordoen waarin er geen mutaties optreden. Met andere woorden, mutaties zijn essentieel met het leven verbonden, met elke levende cel alsook met alle levende organismen. Aangezien we de redenen voor deze natuurlijk voorkomende mutaties niet begrijpen definiëren we ze als willekeurig. Dit suggereert dat, eens we begrijpen hoe het leven in mekaar zit en functioneert, we de aanzet tot een mutatie zullen kunnen herkennen. Eens je begrijpt, dan pas kan je fenomenen op een correcte manier uitleggen en wordt willekeur oorzakelijk verband.
Mutatie is dus zo normaal als het leven zelf. Waarom is de medische wereld dan zo overrompeld door mutaties? Hebben ze de mensen ingelicht over mutaties bij bacteriën, organismen die zij ook verantwoordelijk achten voor bepaalde ziekten? Nochtans moeten daar ook mutaties optreden want het is een natuurlijk gegeven voor alle levende cellen. En inderdaad hebben de mensen al gehoord van ‘de ziekenhuisbacterie’, welke bacteriën zijn die gemuteerd hebben. Ze hebben zich aangepast aan de veranderende omstandigheden van hun omgeving, hetgeen het ziekenhuis is en de inspanningen die daar geleverd worden om een steriele omgeving te creëren. Daar worden chemicaliën gebruikt om bacteriën te doden (antibiotica en detergenten), waar deze organismen zich aan hebben aangepast en, inderdaad, hun genetische structuur zodanig hebben veranderd dat zij kunnen overleven in een voorheen vergiftigde leefomgeving. Dus zien we dat mutaties in bacteriën weldegelijk gezondheidsproblemen veroorzaken, al is deze (de voornaamste en bijna de enige waar de medische wereld ons attent op gemaakt heeft) uitgelokt door de rechtstreekse daden van de medische wereld zelf.
Wat is er dan zo vreemd aan virale mutaties? Wat we wel weten uit het waarnemen van de evolutie en uit vele jaren van genetisch onderzoek in de natuur is dat mutaties in organismen gebeuren aan een heel traag ritme. Het duurt een tijd alvorens een bepaalde populatie van een organisme echt een nieuw kenmerk weet vast te leggen, een nieuwe aanpassing aan de omgeving, een aangepaste manier om te overleven of een andere manier om te overleven. Medische wetenschappers vertellen ons dat dit volledig anders is bij virussen. Feitelijk is het zo erg dat ze RNA virussen genetisch onstabiel hebben genoemd! En dit is nu wel echt vreemd want wanneer in de natuur een genetische code of de uitdrukking daarvan onstabiel is dan zien we dat die verdwijnt en dat de mogelijke ontwikkelingslijn door dat organisme verlaten wordt. Dat zou dan voor RNA virussen anders zijn, volgens de medische wetenschap! En eens te meer vinden we hun woorden compleet tegenstrijdig met de wetenschappelijke kennis.
Wat is de rol van het RNA binnen de cellen? Men beweert dat ze een belangrijke rol spelen in de synthese van eiwitten. Daarnaast zijn er vele RNA types die biochemische reacties uitvoeren, net zoals enzymen dat doen, en andere types RNA voeren complexe regelgevende taken uit binnen de cellen. Er zijn twee onmiddellijke opmerkingen te maken als direct gevolg van deze wetenschappelijke kennis.
- RNA is in hoge mate overal aanwezig in de levende cel.
- RNA voert een variëteit aan taken uit, net zoals eiwitten en enzymen dat doen, maar er bestaat geen wetenschapper die beweert dat RNA een eigen leven leidt. Het is een ding, geen organisme.
Als we in rekening brengen het feit dat RNA een veelvuldigheid aan taken uitvoert in allerlei onderdelen van de cel dan zal het dus ook, in zijn vele verschillende vormen, overal in de cel kunnen worden aangetroffen. We kunnen ons nu levendig voorstellen dat wanneer een cel sterft en de inhoud ervan naar buiten vloeit dat er daar een grote hoeveelheid en een grote variëteit aan RNA te vinden zal zijn.
Neem er nota van dat virussen worden geïdentificeerd in laboratoriumtesten door het herkennen van een kort stukje genetische sequentie (RNA of DNA) in materiaal dat afkomstig is van cel vernietiging en dat nooit op dusdanige manier kan gezuiverd worden dat het genetische materiaal van verschillende oorsprongen kan onderscheiden worden.
Hier is nog een beetje meer wetenschappelijke geschiedenis. Meer dan vijftig jaar geleden ontdekten wetenschappers wat al snel bekendheid kreeg onder de naam exosomen. Dit zijn blaasjes die rond de cellen gevonden worden en waarvan men veronderstelde dat ze afvalmateriaal van de cellen bevatten. Het werd aangetoond dat exosomen zich inderdaad binnen de cellen (endosomen) ontwikkelen alvorens ze door de cellen uitgestoten werden doorheen het celmembraan. Dus zijn het in feite blaasjes van een diameter tussen de 40 en 100nm en vinden we ze terug nabij bijna alle cellen. Zelf hebben ze een lipide membraanstructuur die intern met eiwitten bezet is, en mRNA, microRNA en andere substanties. Snel verging de interesse in deze blaasjes, tot voor kort. Nu worden ze opnieuw uitvoerig bestudeerd, ook door de medische wereld, omdat, zo beweren zij althans, deze exosomen wel eens de oorzaak zouden kunnen zijn voor ziekten of voor het overdragen van ziekten. Nu als dat geen goed nieuws is! Maar ze gaan nog verder en beweren dat exosomen gebruikt kunnen worden voor het genezen van ziekten, voor het faciliteren van behandelingen. Het spijt me als ik heel cynisch sta tegenover zulke uitspraken aangezien ik mijn professioneel leven lang vol gepropt ben geweest met zulke beloften en ik heb nooit ook maar één bewijs gezien van een verbetering in hun behandelingsresultaten als direct gevolg van dit soort ‘innovaties’.
Maar waarom vermelden we exosomen en hun interne tegenhangers, endosomen? Wetenschappers hebben een opmerkelijke waarneming gedaan. Onderzoekers die beelden bestuderen, genomen met de elektronmicroscoop, hebben erop gewezen hoe erg deze exosomen in vorm en structuur lijken op virussen. Sommigen hebben zelfs beweerd dat virussen niet konden onderscheiden worden van exosomen! Wanneer wetenschappers de structuur van virussen gingen vergelijken met deze van exosomen dan vonden ze belangrijke overeenkomsten tussen de twee. En natuurlijk zijn er een enorm aantal ‘verschillende’ virussen maar dat geldt ook voor exosomen, die, alhoewel ze allemaal erg op elkaar lijken qua structuur, toch ook enorm kunnen verschillen in vorm en inhoud, aangezien celafval ook in vele verschillende vormen voorkomt. Deze ontdekking zou, tenminste in wetenschappelijke termen, de poort moeten openen voor een nieuwe theorie. De medische wereld beslist daarentegen om dit volkomen te negeren en heeft elke suggestie dat mogelijks exosomen kunnen gerelateerd zijn aan, of misschien zelfs hetzelfde zijn als, wat men virussen noemt, belachelijk gemaakt. Als zulke suggestie waarheid zou worden dan zouden alle verhalen over virussen en hun deelname aan ziekten moeten herzien worden en bekeken worden in termen van de structuren, die als virussen werden voorgesteld, als cellulaire afvalzakjes.
Ik kan je zelfs nog verwijzen naar andere wetenschappelijke kennis die de basisprincipes van ons verhaal over infectieuze ziekten ondermijnt.
- Wetenschappelijk onderzoek over de afgelopen twee eeuwen heeft aangetoond dat de zogenaamde ziekmakende organismen ontstaan binnen in een al ziek weefsel en dat de veronderstelling dat ze binnengedrongen zijn vanuit de buitenomgeving volkomen fout is.
- Quantum fysica heeft aangetoond dat alle materie gevormd wordt uit een energieveld en dat de fysieke manifestatie van de materie te allen tijde afhankelijk is van het evenwicht dat bestaat binnen dat energieveld.
- Alle materie, inclusief levende organismen, ligt in het centrum van het eigen energieveld en manifesteert zich zoals het voorkomt als resultaat van de interacties tussen het eigen veld en dat van de omgeving. Alle interacties zijn energetische uitwisselingen, geen fysieke connecties.
- Virussen zijn geen levende entiteiten. Het zijn geen ‘microben’.
- Virussen verschijnen nadat cellen zijn teniet gegaan en uit elkaar gevallen, niet aan het begin van een ziekte maar in een later stadium.
- Geen enkel virus werd ooit geïsoleerd. Alle beweringen in verband met het isoleren van virussen werden gedaan aan de hand van testen op cellulair afval, wat een grote variëteit aan structuren en deelstructuren herbergt van stuk gegane cellen.
Laten we dit even verduidelijken.
- Alle interacties zijn energetisch, hetgeen betekent dat een ziekte de manifestatie is van een energetische interactie tussen de binnenwereld van het organisme en de buitenomgeving.
- Ziekte bestaat er eerst, in de vorm van een energetisch onevenwicht. Ergens tijdens het ziekteproces ontstaan micro-organismen in de vuilnisbelt om te helpen bij het opruimen van de afval die celdood, veroorzaakt door de ziekte, achterlaat. De micro-organismen zijn specifiek voor het soort cellulair afgebroken materiaal, specifiek voor de ‘composthoop’ die achter gebleven is waar eens gezonde cellen vertoefden.
- Cellulair afvalmateriaal is het eindresultaat van de aftakeling van de cellulaire structuur, hetgeen er gebeurt tijdens het ziekteproces, leidend tot celdood.
- Wat men als een virus beschreven heeft, heeft geen interne structuur die leven mogelijk maakt en het komt er op neer dat het niets meer is dan een klein zakje met wat genetisch materiaal (RNA of DNA) in en verder omzeggens niets. En aangezien geen, vals beschuldigd, ziekmakend organisme de cel van buitenaf aanvalt, dan lijkt het al helemaal onwaarschijnlijk dat iets wat niet leeft, zoals een virus, in staat zou zijn om zich doelbewust naar binnen te wringen in een cel, om van daaruit de kern van de cel binnen te dringen en dan heel nauwkeurig te werk zou gaan om de cel te vernietigen door ze aan te manen om niets anders meer dan virusjes te produceren. Het lijkt veel waarschijnlijker, en dat wordt nu ook bevestigd door de analyse van electronmicroscopische beelden, dat de kleine zak met genetisch materiaal van binnenin de zieke cel afkomstig is.
- Het teloorgaan van de cellen kan gebeuren op een bijna eindeloos aantal verschillende manieren, waardoor de bepaalde omschreven kleine stukjes, die je tussen het puin kan vinden, wel altijd ergens aanwezig zullen zijn, als je maar lang genoeg zoekt. Alle orders van grootte en alle vormen kan je er in terugvinden, en afhankelijk van hoe de celstructuur juist uit mekaar gevallen is zal bepalen of je meer of minder van een bepaald stuk afval zal vinden.
Als we er nu vanuit gaan dat ziekten veroorzaakt worden door energetische interacties tussen levende organismen en hun omgeving en niet door direct fysiek contact dan is het cruciaal, als we tenminste het ziekteproces beter willen leren begrijpen, dat we eens goed gaan kijken naar het niet-materiële deel van de wereld waarin we nu leven. Welke boodschappen vangen we voortdurend op uit onze omgeving? Hoe veilig en gevoed voelen we ons in onze omgeving? Hoeveel energie kost het mij om mezelf te mogen zijn? Met hoeveel conflict wordt mijn leven omringd? Het zou ons ten goede komen moesten we niet langer focussen op het fysieke aspect van het leven maar meer te weten komen over de energieën van het leven, omdat het juist daar is waar we antwoorden gaan vinden waarom we ziek worden. Alles wat we in het fysieke deel tegenkomen is niets meer dan een uitdrukking van de interactie tussen het innerlijke en het uiterlijke energieveld. Het is een uitdrukking van iets; het is niet de echte realiteit.
Een virus muteert niet. Het is een ietwat ander formaat van hetzelfde afgebroken deel van een zieke en ten dode opgeschreven cel. Het wordt uitgescheiden door de cel in een poging om de brokstukken te verwijderen en het innerlijke celevenwicht te herstellen. Wanneer dat niet lukt dan sterft de cel en valt totaal uit mekaar. Virussen passen zich niet aan aan veranderende omstandigheden in hun omgeving. Ze veranderen als de cellen op andere manieren uit mekaar vallen, andere soort brokstukken nalaat. Met andere woorden, het hangt af van het soort onevenwicht (ziekte) waar de cellen aan lijden, en dat wordt bepaald door het energieveld van de cellen.
Een virus muteert niet omdat er voor het plaatsvinden van een mutatie een cel nodig is met een volledig genoom (genetische code), een levende cel dus. Een virus is geen levende cel; het is zelfs niet eens een cel. En alhoewel het genetisch materiaal bevat heeft het geen levende kenmerken (metabolisme) dat er nodig is alvorens een interne mutatie zich kan voltrekken.
Een virus muteert niet.
Een virus veroorzaakt geen ziekte.
Een virus is, als je wilt, een teken van een onevenwicht, van een ziekte, die zich aan het voltrekken is binnen het organisme. Maar aangezien het bijna onmogelijk is om de aanwezigheid van virussen aan te tonen in welk weefsel dan ook, enkel om een teken te hebben dat een ziekte aanwezig is, dan bestaan er veel eenvoudiger, meer effectieve en minder dure manieren om uit te vinden dat je niet in evenwicht bent, dat er zich bij jou een ziekte aan het ontwikkelen is.
Laten we het leven weer eenvoudig maken!
Januari 2021