Elektromagnetische Golven en onze Realiteit
Patrick Quanten
Het elektromagnetische spectrum, of EM spectrum, is de naam die gegeven wordt aan de collectieve van alle elektromagnetische straling in het universum. Dit is een energievorm die overal in de kosmos aanwezig is in de vorm van elektrische of magnetische golven, hetgeen de overdracht van energie en informatie toelaat. Meer dan een eeuw geleden ontdekt, vormt het elektromagnetische spectrum de basis waarop het universum gebouwd is en functioneert. Er zonder zouden we niet kunnen zien, zouden sterren niet fonkelen en zou het leven zelf niet bestaan. Het is de meest belangrijke structuur die alles rondom ons regelt. Het EM spectrum is het gamma aan frequenties waarin alle verschillende vormen van elektromagnetische straling in het universum vertegenwoordigd zijn. Het begint aan het uiteinde waar de golven helemaal niet dicht op elkaar gepakt liggen, waar de golven erg lang uitgerekt zijn (lage frequentie) tot waar ze heel erg dicht op elkaar gestapeld liggen (hoge frequentie). Stralen met lage frequenties hebben veel langere golflengten, hetgeen betekent dat de afstand tussen de top van twee opeenvolgende golven groot is, zelfs tot vele kilometers kan bedragen. Aan het andere uiteinde hebben de hoge frequenties erg korte golflengten, zelfs tot een triljoenste van een meter. De afstand tussen de pieken van deze golven is de golflengte van de straal, van de golf, terwijl het aantal golven per tijdseenheid de frequentie van de golf is.
Er worden zeven groepen aangeduid binnen het elektromagnetische spectrum. Aan de ene kant vinden we de radiogolven met de laagste frequenties en de langste golflengten. Vele natuurlijke objecten stralen radiogolven uit, van planeten tot sterren, maar ook fenomenen zoals de bliksem. Dan volgen de microgolven, met vervolgens infrarode straling, dan het zichtbare licht, dan de ultraviolette straling, Röntgengolven en als laatste de gammagolven. Al deze vormen van straling verspreiden zich in de luchtledige ruimte met de lichtsnelheid, zo ongeveer 300 miljoen meter per seconde (300.000 km/s).
In algemene termen worden de golflengten van het elektromagnetische spectrum weergegeven zoals ze in het vacuüm voorkomen, hetgeen, op wat details na, hetzelfde is als in de ruimte.
- Radiogolven hebben een golflengte van meer dan 0,3 meter. De atmosfeer van de aarde, de lucht, laat radiogolven toe met golflengten tussen een aantal millimeter en zo’n twintig meter. Radiogolven zijn zeer nuttig voor communicatie, bijvoorbeeld voor televisie en radio, omdat de lange golflengte toelaat dat de golf gemakkelijk over lange afstanden kan worden verstuurd.
- Microgolven hebben een golflengte tussen 0,3 meter en 1 millimeter.
- Infrarood golflengten bevinden zich tussen 1 millimeter en 700 nanometer (een nanometer is 0,000 000 001 meter).
- De golflengten voor het zichtbaar licht bevinden zich tussen 700 nanometer en 400 nanometer.
- De ultraviolette golflengten bevinden zich tussen 400 nanometer en 10 nanometer.
- Röntgengolven hebben golflengten tussen 10 nanometer en 0,01 nanometer.
- Gammagolven hebben golflengten die kleiner zijn dan 0,01 nanometer.
De boven- en ondergrens van het universele energiespectrum heeft men nog niet kunnen bepalen. De bovenstaande opsomming is wat we tot op heden hebben kunnen meten, maar het mag duidelijk zijn dat er nog meer te zien is.
We moeten hier wel een belangrijke opmerking aan vastknopen. De aardse atmosfeer werkt als een ondoorzichtige barrière voor het grote deel van het elektromagnetische spectrum. De atmosfeer absorbeert de meeste golflengten die korter zijn dan de ultraviolette straling, het meeste van de golflengten tussen infrarood en microgolven, en het meeste van de lange radiogolven. Dus ruwweg bereiken ons hier op aarde de meest korte van de radiogolven en alle lichtgolven, zijnde infrarood, zichtbaar licht en ultraviolet.
Het eerste dat dan opvalt, is dat we enkel een deel van het totale lichtspectrum kunnen ‘zien’, ons ervan bewust zijn. Het hele lichtspectrum bestrijkt golflengten tussen 1 millimeter en 10 nanometer. Van dit hele spectrum observeren we enkel 3%, wat we ‘het zichtbare licht’ noemen. Dit is het informatiespectrum dat vervat zit in het lichtspectrum dat onze zintuigen kunnen oppikken. Het overige aan ‘licht’-informatie dat het universum bezit is voor ons niet toegankelijk via het zintuiglijke systeem.
Daarnaast weten we ook dat ons gehoor, de informatie die we bewust ervaren als een geluidsgolf, ook limieten kent. Een menselijk oor neemt frequenties waar tussen 20 Hz (laagste toonhoogte) en 20.000 Hz (hoogste toonhoogte), met absolute extremen zo laag als 12 Hz en zo hoog als 28.000 Hz. Alle geluiden lager dan 20 Hz worden infrageluiden genoemd. Met het ouder worden, zelfs tussen het babystadium en jonge volwassene, verliest men al snel een aanzienlijk deel van dit bereik. Eén hertz betekent ‘één evenement per seconde’ (waar het evenement dat geteld wordt een volledige cyclus kan zijn, één golflengte). In lucht heeft een geluid van 1 Hz een golflengte van ongeveer 340 meter. Een verhoging in frequentie van de golf heeft een corresponderend verkorten van de golflengte tot gevolg. Vandaar dat een 20 Hz toonhoogte in lucht een golflengte heeft van ongeveer 340m gedeeld door 20, ofwel 17 meter. Dus is de golflengte van de laagste toonhoogte die we nog horen 17 meter en die van de hoogste toonhoogte 17 millimeter (20.000 Hz).
Men vertelt ons dat geluid een golfbeweging is of een vibratie in een medium, vergelijkbaar met golfjes in water. Het medium kan vast, vloeibaar of gas zijn. Geluidsgolven worden doorgegeven in lucht, water (zoals bijvoorbeeld door een onderwater luidspreker), en door metaal (tikken op een waterleidingpijp). Als er geen medium aanwezig is – zoals in een vacuüm – dan kan er ook geen geluidsoverdracht zijn. In de ruimte is het interplanetaire medium een erg dun verdeeld gas met een densiteit van ongeveer 10 atomen per kubieke centimeter en de snelheid van het geluid in dat medium is ongeveer 300 kilometer/seconde.
Lees dat opnieuw! – Als er geen medium aanwezig is, zoals in een vacuüm, dan kan er geen geluidsoverdracht zijn. Maar men heeft de snelheid van het geluid in de ruimte gemeten, hetgeen op zich al een bewijs is dat de ruimte niet leeg is, geen vacuüm is. Het is logisch dat wanneer er minder fysieke materie in de ruimte aanwezig is – er een lagere densiteit bestaat – dat dan de golflengten, die afhankelijk zijn van ‘het afketsen op objecten zoals atomen’, ook langer worden.
Typische verstoringen als gevolg van zonnewinden en ‘magneto sonische turbulentie’ aan de magnetopauze van de aarde zijn van een schaal van honderden kilometers, hetgeen betekent dat de akoestische golflengten enorm groot zijn. Het oor van de mens kan deze nooit detecteren, maar we kunnen technologisch deze drukveranderingen opmeten en hen terugspelen zodat onze oren ze wel kunnen horen door de golven elektronisch samen te drukken. Alhoewel wetenschappers beweren dat geluid niet kan gehoord worden in de ruimte gaan ze toch eenvoudig verder met communiceren met astronauten en gebruiken ze satellietcommunicatie voor gsm’s en andere apparaten zoals GPS systemen. De meeste ruimtecommunicatiesystemen zijn gebaseerd of radiofrequenties. Deze vallen typisch binnen de door het Instituut van Elektrische en Elektronische Ingenieurs (IEEE) vooropgestelde radiobandfrequenties tussen 300 MHz (een megahertz is 106 Hz of 1.000.000 hertz) en 40 GHz (een gigahertz is 109 Hz of 1.000.000.000 hertz). In de ruimte komt één megahertz overeen met een golflengte van 300 meter. Eén gigahertz heeft een golflengte van 30 centimeter. Dus gebruikt men voor auditieve communicatie in de ruimte informatiegolven met golflengten die variëren tussen 90 kilometer (300 MHz) en 12 meter (40 GHz).
Inderdaad horen wij in de ruimte niets maar elektromagnetische golven, inclusief radio frequentiegolven, verplaatsen zich wel door de ruimte.
Radio is de communicatietechnologie die gebruik maakt van radiogolven. Radiogolven zijn elektromagnetische golven met frequenties tussen 3 hertz (Hz) en 300 gigahertz (GHz), hetgeen overeenkomt met golflengten tussen 1.020 meter en 90 meter. Deze liggen allemaal buiten ons gehoorbereik! Hoe kunnen we dan de informatie die deze golven in zich dragen voor ons beschikbaar maken? Dat blijkt eenvoudig te zijn. De zender pikt een bepaalde boodschap op (dit kan de stem van een persoon zijn, beelden voor een TV scherm, data voor een radiomodem, enz.), vormt het om in een sinusgolf en zendt dit uit als radiogolven. In het kort, de geluidsgolf die wij horen bij de opname werd vertraagd aan het punt van de opname. De golven worden uitgetrokken en de golflengten verhogen. Het ontvangtoestel neemt de uitgezonden radiogolven op en vormt de binnenkomende sinusgolf weer om. Het ontvangtoestel comprimeert de radiogolven terug in het originele golflengteformaat zodat wij het opnieuw kunnen horen. Zowel de zend- als de ontvangstapparatuur gebruiken antennen om het radiosignaal uit te zenden en om het op te vangen. Wat we hier dus eigenlijk doen is dat we de frequentie van het geluid dat we horen veranderen en we brengen het naar een ander ‘niveau’ met veel langere golflengten. Dan zenden we het signaal uit dat nu, in het nieuwe formaat, veel verder reikt, waar het opgepikt kan worden en opnieuw ‘vertaald’ wordt in frequenties die we horen. Met andere woorden, het is een eenvoudige conversie door eerst de golf te vertragen (het verlengen van de golflengte), dan het uit te zenden in die vorm, om daarna bij het ontvangpunt de golf opnieuw samen te drukken. En wanneer deze interventies geschieden volgens de octaafverhouding, waar we het later over zullen hebben, vindt er geen verandering plaats in de samenstelling van de golf en blijft dus ook de informatie die de golf in zich draagt ongestoord. Gedurende dit hele proces verandert de informatie van de golf niet!
Informatie in radiogolven moet samengedrukt wordt, voor golven die zich door de lucht verplaatsen, tot golflengten tussen 17 meter en 17 millimeter om ze voor ons ‘hoorbaar’ te maken. Beelden worden gereconstrueerd uit informatie die door radiogolven en microgolven verplaatst worden. De technologie voor dit proces is van een hogere orde maar een hoeveelheid aan ‘stukjes’ informatie (pixels) worden samengebracht in ons visueel bereik, met golflengten tussen 700 en 400 nanometer. Het principe van ‘de opname’ van het beeld, het vertragen van de informatiegolf, het uitzenden in radiogolf formaat, en dan het samendrukken en de reconstitutie is precies hetzelfde als het is voor de auditieve informatie, ook al is het technologisch complexer.
Dit alles toont aan dat informatie in de natuur, in het universum, vastgehouden wordt in golffrequenties en doorheen alle soorten media, van vaste materie helemaal tot de ruimte zelf, zich verspreidt. Het is interessant om te noteren dat de informatie die de golf bevat niet verandert wanneer de golflengte verandert, wanneer de golf uitgetrokken wordt of samengedrukt. Dit betekent dat er niet meer te horen of te zien valt in het universum dan we al kunnen waarnemen. Er bestaan enkel oneindig veel manieren om naar de creatie te kijken en, uiteraard, wanneer we op een andere manier naar iets kijken dan onthullen zich andere aspecten die we voorheen niet opgemerkt hadden, niet konden opmerken. We kunnen dit mooi illustreren met golven, frequenties, die binnen ons gehoorbereik liggen.
Een octaaf is de afstand tussen één muzikale toonhoogte en een andere met ofwel dubbele ofwel halve frequentie. Bijvoorbeeld, als een noot een frequentie heeft van 440 Hz (‘A’) dan heeft de noot één octaaf hoger een frequentie van 880 Hz, en de noot één frequentie lager een frequentie van 220 Hz. De ratio van frequenties voor twee noten die één octaaf van elkaar gescheiden zijn is 2:1. De volgende hogere A op de toonladder heeft een frequentie van 1760 Hz, tweemaal 880 Hz. Als de noot één octaaf hoger ligt wil dat zeggen dat de noot dezelfde is maar in een hoger deel van de toonladder, van het spectrum, ligt. De noot is dezelfde. Ze bevat dezelfde informatie, die men op verschillende niveaus van het spectrum kan tegenkomen. Ze bevat dezelfde informatie, ongeacht of de golflengte lang of kort is, ongeacht of we ze in een lagere of hogere toonhoogte horen. Zolang het samendrukken of verlengen van de golf gebeurt volgens de octaafverhouding – 2:1, 4:1, 8:1, 16:1 en zo verder – verandert de informatie die de golf bevat niet. Dezelfde noten in verschillende octaven hebben een harmonische relatie: een harmonische serie gebaseerd op een lage ‘A’ noot bevat de frequenties van hogere ‘A’ noten. Op deze manieren bestaat er een unieke mathematische verhouding tussen deze noten die niet aanwezig is tussen deze noot en andere noten. Hoeveel verschillende noten bestaan er dan?
Een octaafinterval heeft twee noten. Tussen deze twee noten kan je zoveel noten steken als je wilt (bijvoorbeeld de 12 halve tonen van de chromatische toonladder), maar je kan niet uit het octaaf geraken. Je kan het octaaf niet openbreken en verwijden omdat je een frequentieratio niet eenvoudiger kan maken dan 2:1. Het heet een OCTaaf omdat de term ook refereert naar de zeven noten van de diatonische toonladder, die samen een groep van 8 noten vormen. Terwijl de diatonische toonladder slechts zeven noten gebruikt, kent de chromatische toonladder alle 12 toonhoogten in stijgende of dalende orde, gescheiden door halve tonen. Dit gaat dus eigenlijk gewoon over conventies, het aanvaarden van hoe een octaaf op te delen, wat we waar plaatsen in ons netjes geordend rationeel denken. Niettemin blijft de verhouding tussen dezelfde noten in verschillende octaven altijd dezelfde. Dus kunnen we stellen dat het natuurlijke kader van het spectrum bepaald wordt door de natuur, ongeacht hoe de mensen beslissen om dit kader, deze ruimte, op te vullen. Het mag nu wel duidelijk zijn dat het octaaf een weerkerend natuurlijk gegeven is dat zich uitstrekt over het gehele elektromagnetische spectrum van het universum. Alle basisinformatie is samengebracht in die ene octaaf, ook al kan deze informatie op een bijna oneindig aantal manieren uitgedrukt worden doorheen het hele spectrum, en dit volgens de 2:1 verhouding.
Dit betekent dat het elektromagnetische spectrum van het universum zelf ook uit zeven basisinformatie ‘noten’ moet bestaan, aangezien alle informatie, waaruit de creatie is ontstaan, vanaf het begin aanwezig moet zijn. Wanneer ik nu opnieuw kijk naar hoe de wetenschappers het spectrum verdeeld hebben dan zie ik eigenlijk de volgende frequentiegroepen:
- Radiogolven
- Microgolven
- Lichtgolven
- Röntgengolven
- Gammagolven
Dit betekent dat onze wetenschappers vijf van de mogelijke zeven frequentiebanden die het universum vormen geïdentificeerd hebben, waarin alle basisinformatie van het hele universum, van de natuur, van ons leven, aanwezig is. Hier concludeer ik uit dat telkens wanneer men een evenement, een observatie of een experiment wilt ‘verklaren’ de uitleg onmogelijk de informatie die vastgelegd is in twee van de zeven frequentiebanden van het universum in overweging kan nemen, eenvoudigweg omdat men geen weet heeft wat deze frequentiebanden inhoudelijk betekenen. Vandaar dat de verklaring nooit ‘de juiste’ kan zijn. Echte wetenschap, niet zoals medisch en gesponsord opzoekwerk, kent enkel theorieën, die men tijdelijk gebruikt voor gemakkelijke communicatie over het onderwerp, maar waar men steeds bereid is deze overboord te kieperen van zodra iets nieuws ontdekt wordt. Men doet er goed aan om ervoor te zorgen dat men nooit afwijkt van die wetenschappelijke methode, waaruit we nu al weten dat alles een energetische verklaring moet hebben, dat alles op een of andere manier in een zeven-lagen schema van mogelijkheden moet passen en dat we enkel kunnen leren door de wereld waarin we leven waar te nemen zonder in de natuurlijke processen tussen te komen.
Een mooi voorbeeld van het feit dat alle informatie in die ene octaaf aanwezig is, die zich dan kan uitdrukken op een groot aantal manieren via de octaafverhouding, vinden we terug in elk zaadje. De eikenboom produceert eikels waar alle informatie in aanwezig is om een nieuwe eikenboom te laten groeien. Wat er hier gebeurt, is niets anders dan de informatie terugbrengen tot het basisniveau, in de noot- of zaadvorm, om deze dan later weer te ontplooien, in andere omstandigheden. Al de verschillende aspecten van de plant – al de verschillende golven – worden herleid tot de langst mogelijke golflengte, wat zich in de materie toont als een noot of een zaadje. Dit bevat de harmonie van alle hogere frequenties die overeenkomen met de verschillende onderdelen van de plant. Wanneer de plant begint te groeien vanuit het zaad dan worden deze harmonische frequenties ‘zichtbaar’, dan ontsnappen ze uit de basisgolf wanneer deze zich doorheen een veranderend medium voortbeweegt en dezelfde ‘noot’ in de verschillende octaven toont zich in de verschillende aspecten van de plant. De plant zal enkel zich ontwikkelen van noot of zaad onder de ‘juiste’ omstandigheden, die de uitdrukking van de verschillende harmonische nootfrequenties, die zich in het ‘basisoctaaf’ van de noot of het zaad bevinden, toelaat.
Het is een illusie te denken dat we telkens weer nieuwe dingen ontdekken. Wat we feitelijk doen is het ontdekken van nieuwe aspecten van hetzelfde. Dit betekent dat we feitelijk al de basisinformatie over het universum al bezitten, over de natuur, over het leven, en dat we eigenlijk alles al weten door simpelweg te observeren wat er voor ons ligt, door te kijken naar wat zich aan ons presenteert. Het is zoals Khalil Gibran het ons heeft voorgehouden: “In één druppel water vind je al de geheimen van alle oceanen.”
Wanneer we geloven dat onze ontdekkingen nieuw zijn dan zijn we geneigd om dieper in de materie in te duiken, om het in steeds kleinere stukjes te snijden om uit te vinden hoe het samengesteld is, wat de componenten zijn, wat er verder nog in zit. En hiervoor zijn onze middelen toch wel erg beperkt. Wetende dat alles op dezelfde manier is samengesteld nodigt ons uit om ons te focussen op het grote geheel in plaats van op de details. Wetende dat alles een uitdrukking is van hetzelfde staat ons toe om onze observaties te combineren in plaats van ze te scheiden. Hoe past alles in mekaar? Hoe werkt het allemaal samen? We moeten begrijpen dat wat we horen en wat we zien eigenlijk twee informatieaspecten zijn van hetzelfde. En dit zijn enkel twee lagen van de zeven waar dat gegeven uit opgebouwd is. Net zoals we dezelfde noot op verschillende manieren kunnen horen, hetgeen ons verschillende ervaringen oplevert van hetzelfde geluid, zo kunnen we ook naar een beeld kijken in elk van de zeven kleuren, hetgeen verschillende aspecten van dat beeld naar voor zal brengen. En is het niet interessant dat we zeven verschillende kleuren zien en comfortabel zeven verschillende octaven horen?
We zijn allen in staat om ons begrip en onze kennis over het leven, over de natuur, uit te bouwen door onze eigen observaties te maken over de wereld waarin we leven, over het leven zelf. Alle informatie, veel meer dan we nodig hebben of aankunnen, is al overal rondom ons aanwezig. Het enige dat er nodig is, is dat we zelf waarnemen. Het enige dat er nodig is, is dat we ophouden met te geloven dat het op een welbepaalde manier zou moeten zijn en overschakelen naar simpelweg waarnemen hoe het feitelijk is. Het enige dat er nodig is, is dat we de wetenschappelijke informatie naast ons neerleggen en onze aandacht richten op de natuurinformatie. We staan er midden in. We maken er integraal deel van uit. Een ideale positie om het van binnenuit waar te nemen!
Als mens maken we deel uit van het hele universele elektromagnetische spectrum, dat, tot in de kleinste details, geconstrueerd is volgens een enkelvoudig patroon, gevangen binnen één octaaf, zeven verschillende lagen van informatie. Het elektromagnetische spectrum is geconstrueerd net zoals het zichtbaar licht, of het geluid, of de aarde, of een mens. Door mezelf goed te observeren kan ik kennis verwerven over alles. Door het observeren van de natuur kan ik kennis verwerven over alles. Maar ik kan mezelf aardig in verwarring brengen door te geloven dat ik kennis bezit. Ik kan altijd bijleren, maar ik kan niet iets met zekerheid weten. Niet totdat wij, mensen, alle aspecten van deze constructie ontdekt hebben kunnen we iets echt weten. Niet totdat we alle aspecten van de zeven lagen van elke uitdrukking in het universum geobserveerd hebben zullen we echte kennis bezitten.
Neem waar en begrijp wat jij geleerd hebt. Dan neem je opnieuw waar en pas je aan wat je geleerd hebt. Blijf dit herhalen tot je het leven moe bent en je klaar bent om je ogen te sluiten. Wanneer je afstudeert op deze school zal je alles geleerd hebben waar je tijd voor had. Deze keer.
Juli 2024