De Mensenwereld versus de Natuurwereld
Patrick Quanten
Het is harmonieus in de Tuin van Eden. Alle levende wezens vormen samen een harmonieus ecosysteem waarin nieuw leven ontspruit, oud leven sterft en alle afval voedsel is voor schepsels. Niets gaat er verloren. Het leven recycleert zichzelf. Het is niet zo dat er niets verandert in de Tuin van Eden. Alles verandert voortdurend. Individuele schepsels, planten en dieren gelijk, worden geboren, komen tot leven, groeien uit tot sterke exemplaren, enkel maar om te ervaren dat na verloop van tijd de levensenergie begint weg te ebben, hetgeen de dood voor elk individueel schepsel tot gevolg heeft. Dit laat toe dat de volgende generatie zich wat kan aanpassen aan de veranderende omstandigheden door net een beetje anders te zijn, een beetje anders te leven, vergeleken met hun voorouders.
De omgeving waarin planten en dieren leven in de Tuin van Eden verandert omdat de omstandigheden waarin de Tuin zich bevindt ook veranderen. De Tuin ligt tussen de boterham van de atmosfeer, wat voor de levende wezens voedsel aanbrengt in de vorm van gassen, en de grond, wat voedsel aanbrengt in de vorm van vaste deeltjes. In deze twee lagen wordt er water gecreëerd wat het transport en de levering van vele substanties vergemakkelijkt, wat op zijn beurt het leven in de Tuin ten goede komt. De creatie van gassen, water en vaste stoffen is een continue proces dat deel uitmaakt van de evolutie van het gehele universum. Vandaar dat de omstandigheden in en om de Tuin veranderen wanneer de energieën in lucht, water en grond veranderen. Om de harmonie in de Tuin te bewaren is het noodzakelijk dat alle levensvormen zich kunnen aanpassen aan deze veranderende omstandigheden. Een korte levensduur voor elk individueel specimen helpt om zulke aanpassingen door te voeren op lange termijn. Nieuw leven heeft het potentieel om tijdens de groeifase nieuwe dingen te leren en de mogelijkheden uit te breiden, geleid en gestuurd door z’n omgeving, terwijl een volledig ontwikkeld leven vastzit in z’n routine en vasthangt aan het reactieve patroon dat het geleerd heeft. Elke levensvorm zal kleine aanpassingen maken van generatie op generatie.
De aanpassingen worden gedaan door de overleving van die exemplaren die zich het beste hebben kunnen aanpassen aan de veranderende omstandigheden. Charles Darwin noemde het ‘de overleving van de sterkste’. De krachtigste individuen van de soort zullen de anderen overleven, waardoor de beste aanpassing bereikt kan worden. Het is echt wel jammer dat Darwin vergat eraan toe te voegen: ‘en dan sterft de sterkste’. Zelfs het meest krachtige exemplaar ‘overleeft’ niet. Het dient enkel om de broodnodige aanpassing te voltooien die de soort nodig heeft om verder in harmonie met de omgeving te kunnen blijven voortbestaan. Het blijft sowieso een samenleving van geven en nemen. Het blijft altijd een ecosysteem dat zichzelf onderhoudt. Elk individu en elke soort moet in evenwicht zijn met zijn omgeving.
Wat waar is voor een individueel leven is ook waar voor het leven van een hele soort. Een groep, een familie, van planten of dieren hebben ook beperkte leefomstandigheden waarin ze kunnen floreren, en dat is bepaald door de constructie van de soort. Elke plantensoort en elke diersoort is afgestemd op een specifiek geheel van omstandigheden in de Tuin en wanneer deze omstandigheden, na verloop van tijd, veranderen tot buiten de aanpassingsmogelijkheden van de soort dan ‘verdwijnt’ die gewoon, is uitgeroeid. – uit-geroeid: kan niet verder roeien! – Hierdoor ontstaan dan weer nieuwe levensvormen die wel goed gedijen in de nu aanwezige omstandigheden.
De continue cyclus van ontspruitend leven en uitdovend leven zorgt voor een voortdurende aanpassing van alle levensvormen te allen tijde. Hierdoor blijft er een harmonie heersen in de Tuin van Eden. Zelfs wanneer dat evenwicht op het ene moment erg verschilt van hoe het in het verleden was dan nog bestaat er op elk van die tijdstippen een harmonie in de Tuin. Het aantal van specifieke soorten mag dan gestegen zijn of gedaald, maar dat is steeds in overeenstemming met de andere levende wezens, planten en dieren. En net zoals een individueel leven maar een beperkt aanpassingsspectrum heeft en moet sterven zodat de soort de kans krijgt om bij te sturen, zo werkt dat ook voor de verschillende soorten. Het leven is voor de groep op dezelfde leest geschoeid als dat van een individu. Ze kunnen zich een beetje aanpassen maar ze hebben hiervoor een beperkt spectrum, bepaald door de specifieke kenmerken die de soort bezit. Vandaar dat bepaalde soorten uitsterven wanneer de nieuwe omstandigheden die specifieke levensvorm niet langer ondersteunen. Het individuele leven heeft een korte levensduur en dat is ook zo voor een bepaalde levende soort. De harmonie in de Tuin is gevrijwaard.
De aanpassingen die elke levensvorm moet maken zijn directe reacties op de veranderingen in hun leefomstandigheden. Het gaat simpelweg over het zich ofwel openstellen naar de omgeving ofwel terugtrekken uit de omgeving, afhankelijk van of er meer voedsel te krijgen is of de buitenomgeving meer dreiging inhoudt voor het individu. Deze reactiepatronen vergen geen zelfbewustzijn van de levensvorm. Men kan stellen dat de reactiepatronen automatisch, intuïtief zijn en ingebouwd in de opmaak van het leven zelf. Opeenvolgende generaties passen op die manier de reacties van de individuen van de soort aan, aan hun ‘nieuwe’ omgeving. Op deze manier ‘leren’ de leden van elke soort wat de echte omstandigheden zijn, het leefmilieu waar ze op dat moment mee zullen geconfronteerd worden. In zekere zin ‘herinneren’ zij zich de veranderingen die hun voorgangers ingezet hebben. Omdat alle aanpassingen in alle soorten van elke levensvorm automatisch, intuïtief gebeuren, blijft de harmonie in de Tuin bewaard.
De reactiepatronen vormen de fundering van het leven, van de natuur zelf. Al van bij het begin van de creatie, lang voor het leven ontstond, zijn alle manifestaties het resultaat van dezelfde reactiepatronen. Veranderingen in druk en temperatuur binnen de energievelden leiden tot vooropgestelde acties binnen dat veld. De hele creatie is niets meer dan een ontvouwen, een manifestatie van het reactiepatroon dat zich binnen de energievelden bevindt. Op deze manier ontstaat op een gegeven moment van de ontwikkeling het leven onder heel specifieke omstandigheden. Het begin van de Tuin van Eden, dat zich verder blijft ontwikkelen, ontvouwen en manifesteren. De Tuin van Eden is het levende deel van de Natuurwereld op de planeet de aarde. Dat is waar de omstandigheden van dien aard zijn dat levensvormen kunnen gecreëerd worden als resultaat van datzelfde reactiepatroon dat al aanwezig was en dat achter de hele creatie zit.
De Natuurwereld is een geheel aan energetische reacties die altijd hetzelfde zijn, die nooit veranderen, waar geen uitzonderingen bestaan. De Natuurwereld evolueert. Het ontplooit nieuwe manifestaties van wat er in dat ‘DNA’ aanwezig is. Het potentieel zit in ‘het zaad’ van de Natuurwereld. Deze ontplooiing, deze manifestatie, gebeurt evenwichtig en geleidelijk omdat alles een vastgelegd plan volgt. De Natuurwereld is wat het is en het heeft altijd ‘gelijk’. De Natuurwereld produceert het universum en produceert wat wij de natuur noemen. We definiëren ‘natuur’ als de fenomenen van de collectieve fysieke wereld, inclusief de planten, de dieren, het landschap en andere kenmerken en producten van de aarde. Maar er is hier iets eigenaardigs aan de hand omdat er nog iets wordt toegevoegd aan deze definitie, namelijk ‘in tegenstelling tot de mens en de menselijke creaties’. Wij zien de mens dus niet als deel uitmakend van de natuur!
En toch arriveert de mens op een bepaald moment in het evolutionaire proces in de Tuin van Eden, die op zich ook een direct product is van de Natuurwereld, en dit als een nieuwe levensvorm te midden van alle andere levensvormen, die collectief gekend zijn als de Tuin van Eden. De mens ontstaat, net als alle andere levensvormen, spontaan en als reactie op de omstandigheden in de Tuin van Eden. De mens is niets anders dan een andere uitdrukking van al de mogelijkheden die er bestaan om levende entiteiten te creëren, ‘bedacht’ binnen de natuur, gecreëerd door de natuur. Enkel een arrogante, hooghartige levensvorm is in staat om de pretentie te hebben niet bij ‘de rest’ te behoren, een ‘hogere status’ te bezitten. Zelfs de bijbel vertelt dat de mens geschapen werd uit modder (aarde en water) en de adem van God (lucht). De drie elementen waaruit de hele fysieke creatie is opgebouwd zijn in deze voorstelling aanwezig. Het is duidelijk uit Genesis 3:8 dat Gods aanwezigheid in de tuin aangekondigd wordt door een ‘geluid’ of een ‘stem’. God is in feite overal aanwezig, boven en beneden, binnen en buiten. God is in feite, net zoals de natuur, overal in de Tuin van Eden, in de lucht, in het water en in de grond (de aarde). De Tuin van Eden staat ook aangeschreven als het Paradijs op Aarde. Het is de aarde, en de mens is tevoorschijn gekomen uit het leven op aarde.
We moeten hier en nu deze vreselijke misvatting, dat de mens geen deel uitmaakt van de natuur, rechtzetten. We werden gecreëerd door de natuur net zoals dat voor alle andere levensvormen het geval was en is. Wij zijn een verdere manifestatie van de ontplooiing van het ‘DNA’ van de Natuurwereld. Als dusdanig bevat onze constructie dezelfde intuïtieve reactiepatronen als alle andere levensvormen. Dit staat toe dat ons natuurlijk systeem onmiddellijk en aangepast kan reageren op alle veranderende omstandigheden in onze omgeving. Wij voelen onze omgeving aan op dezelfde manier dat planten en dieren dit doen. Wij gebruiken dezelfde basisantwoorden van aangetrokken te worden door iets waarvan we aannemen dat het ons leven gaat ondersteunen en afgestoten te worden van iets dat als gevaarlijk beschouwd wordt. Deze antwoorden en reacties komen automatisch, spontaan, intuïtief. Geen verschil op dat vlak dan! Zijn wij dan eigenlijk wel anders dan andere levensvormen?
Natuurlijk heeft elke soort wel karakteristieken waarin ze verschillen van alle andere soorten. Maar daarnaast kunnen we belangrijke stappen in de evolutie van het leven onderscheiden waar er in de nieuwe levensvorm fundamentele veranderingen opgetreden zijn in de structuur, vergeleken met de bestaande levensvormen. De eerste levensvorm zijn eencellige bacteriën, die uitgroeien tot meercellige levensvormen, die uiteindelijk al de plantvormen voortbrengen. Planten worden meer en meer complex, meer en meer ‘gesofisticeerd’, tot er iets eigenaardigs plaatsvindt. Planten komen los van de aarde waar ze hun voeding uit halen, en deze nieuwe levensvorm noemen we dieren. In eerste instantie planten al deze dieren zich voort door eieren te leggen. En dan vindt er een verdere ‘rare’ ontwikkeling plaats wanneer er dieren verschijnen die niet langer het zaad waaruit de nakomelingen zullen voortspruiten direct blootstellen aan de omgeving, en de zoogdieren zijn gearriveerd. Er zijn fundamentele verschillen die niet verklaart kunnen worden door directe aanpassingen aan de buitenomstandigheden. Deze zijn manifestaties van een nieuw potentieel binnen de evolutie van het leven zelf, een potentie die altijd al in het zaad van het leven aanwezig was. De Natuurwereld heeft dit potentieel altijd met zich meegedragen en het manifesteert onder de juiste condities. Op deze manier kwam het leven tot stand, verschenen de dieren en verscheen de mens. Telkens de evolutie een nieuwe laag ontplooit, telkens wanneer een nieuwe levensvorm verschijnt, heeft dit een enorme impact op het leven zoals het was. Het evenwicht van het geheel wordt daardoor volledig veranderd. Maar dat nieuwe leven begint aan z’n eigen ontwikkeling in een vormgeving die nog niet zo erg verschilt van het hoogste ontwikkelde stadium dat eraan voorafgaat. Het zal echter in een andere richting evolueren dan al het voorgaande. Vandaar dat de gevolgen voor het hele ecosysteem geleidelijk groter en groter worden naarmate de tijd verstrijkt. En zo gebeurde het ook door de komst van de mens.
De Tuin van Eden leek klaar te zijn voor iets nieuws op het moment dat de mens zijn intrede doet. De samenstelling van de menselijke levensvorm verschilt van al de vormen die eraan voorafgaan in de zin dat het een zelfbewustzijn bezit, wat ontbreekt bij de andere levensvormen. Dit potentieel ontplooit, ontwikkelt geleidelijk. Het handelt zich om een ‘talent’ voor het maken van een analyse, om na te denken, om bewust informatie te verzamelen, dit op te slaan en nadien weer in mekaar te steken. De mens is zich zelf bewust van deze eigenschap want het heeft zelf deze levensvorm ‘Homo Sapiens’, de wijze mens, genoemd. Is dit een andere uitdrukking van zijn arrogantie?
De vraag zou eigenlijk moeten zijn: ‘Waarom heeft de Natuurwereld de mens gecreëerd?’ Waarom heeft de mens een zelfbewustzijn, hetgeen niet bestond voor de mens er aan te pas kwam? Dit betekent dat op dat moment in het creatieproces de Natuurwereld van zichzelf bewust wilt worden. Het creëert een zelfbewuste levensvorm om informatie te verzamelen, om kennis op te slaan, om bewust in mekaar te puzzelen waar de natuur en de Natuurwereld al sinds het begin van de schepping mee bezig zijn. De mens is het evolutiestadium van de creatie waar niet enkel de automatische intuïtieve reacties ervoor zorgen dat de ontplooiing van het universum zich verder voort zet (de Natuurwereld), maar waar ook, binnen het kader van de natuur, men in staat is om uit te pluizen waarom dit allemaal gebeurt, en hoe (de Mensenwereld). De mens wordt juist op dit moment in de evolutie in de natuur geplaatst om kennis op te doen. Dat betekent dat deze specifieke levensvorm bepaalde kenmerken heeft die toelaten dat dit kan verwezenlijkt worden. Een welbepaald deel van de totale fysieke manifestatie zal zich ontwikkelen op grond van de verworven kennis. De mens is het centrale zenuwstelsel van het universum!
Mensen zijn zich bewust van hun ervaringen en zij herinneren zich deze op een manier waarop zij de ervaringen kunnen herbeleven, onafhankelijk van de omstandigheden van het moment waarin zij zich dan bevinden. Alle levensvormen creëren automatische, onbewuste, intuïtieve, antwoorden op elke belangrijke ervaring die ze meemaken. Op die manier ‘leert’ het systeem steeds meer over de leefomstandigheden. Dit actiemechanisme wordt automatisch geactiveerd wanneer een schepsel in contact komt met, eens te meer, gelijkaardige situaties. Bovenop dit onbewuste patroon heeft de mens de capaciteit om zich de ervaring ‘te herinneren’, of tenminste een deel ervan, op momenten wanneer men zich niet in zo’n gelijkaardige situatie bevindt. Men is zich ‘bewust’ van wat er gebeurd is.
Deze bewuste herinnering is informatie die verzameld en geordend werd in een bepaald formaat door het centrale zenuwstelsel. Het is eigenlijk hoe jij het ervaren hebt. De informatie op zich wordt verzameld door de zintuigen. – Wat heb je gevoeld? Wat heb je gezien? Wat heb je gehoord? Wat heb je geroken? Wat heb je geproefd? – De manier waarop deze informatie opgeslagen wordt komt uit wat jij gelooft dat jou is overkomen. – Was je angstig? Was je kwaad? Was je ontgoocheld? Was je blij? Voelde jij je veilig? – Hoe de informatie opgeslagen wordt is niet precies wat er gebeurd is maar wel hoe jij het beleefd hebt. Wat jouw zintuigen opgepikt hebben ten tijde van de ervaring wordt tegen een achtergrond geplaatst van hoe jij je toen voelde, hetgeen een mengeling is van de anticipatie naar de toekomst toe en de effecten van voorafgaande ervaringen. Alvorens de informatie opgeslagen wordt, wordt de verzamelde data gemengd met de gevoelens die jij opgewekt hebt tijdens de ervaring. Nu heb je dus een persoonlijke selectie en een persoonlijk inkleuren van het gebeuren. Op deze manier wordt de ervaring opgeslagen en op deze manier zal jij je de ervaring ook herinneren. Het is een persoonlijke weergave van wat er gebeurd is. Het is jouw persoonlijke waarheid van het verleden.
De grote diversiteit aan informatie die op deze manier opgeslagen ligt in de hersenen van de gehele menselijke bevolking kan nu gebruikt worden om ofwel eindeloze discussies te voeren wie er gelijk heeft en wie niet, ofwel om zoveel mogelijk informatie te verzamelen uit zoveel mogelijk verschillende menselijke bronnen in een poging om een ‘objectiever’ beeld te vormen van wat zich allemaal al heeft afgespeeld. Wat is er feitelijk gebeurd in de realiteit van de Natuurwereld? Hoe meer informatie men verkrijgt hoe duidelijker omschreven het beeld van de realiteit wordt. Wanneer er iets gebeurt in de Natuurwereld dan is de mens enkel in staat om daar een persoonlijk relaas van te geven. Vandaar dat niemand echt weet wat zich afgespeeld heeft. Om daar achter te komen moeten we data verzamelen van heel veel mensen over een zeer lange tijdsspanne, en door de herhaling van vele gelijkaardige gebeurtenissen. Geleidelijk, wanneer de mensheid ouder wordt zal men meer en meer begrijpen over de Natuurwereld.
Hebben we, in tussentijd, enig idee over wat we eigenlijk al weten? Neen, niet echt. Het is onmogelijk om vast te leggen hoeveel we geleerd hebben als je niet weet hoeveel pagina’s het curriculum bevat. Maar, wanneer we kijken naar het gedrag van de mens in dit stadium van zijn ontwikkeling dan denk ik dat we de atmosfeer die de mensheid creëert, gebaseerd op onze ontwikkeling tot dusver, kunnen schetsen en uit die informatie een voorlopige conclusie trekken. Hoe ziet de Mensenwereld er uit? Hoe staat dat tegenover de Natuurwereld?
Ik herken peutergedrag. Onze kamer is een puinhoop en we zijn niet geïnteresseerd om op te ruimen. We ‘willen’ een hoop zaken die anderen, inclusief God, voor ons moeten doen. We geloven dat we altijd gelijk hebben. We weten alles beter. We haten het wanneer men ons vertelt wat we moeten doen. We haten het wanneer men ons dwingt om iets te doen. We eigenen ons toe wat we vinden dat van ons is, zelfs als het duidelijk is dat het niet zo is. Eerst ‘ik’ en dan, als het mij zint, misschien de rest. We moeten gewaardeerd worden en beloond. We willen geen verantwoordelijkheid nemen. En zo zijn er nog meerdere kenmerken die we kunnen waarnemen maar hier is een ander opmerkelijk kenmerk: de overgrote meerderheid haat school. We houden ervan om dingen te doen die wij willen. We houden ervan om wat te prutsen, onszelf te amuseren met dingen die niet van belang zijn, in plaats van de dingen te leren die we moeten leren.
De Mensenwereld staat nog maar in z’n kinderschoentjes. Het meeste van onze ontwikkeling zit er nog aan te komen, hetgeen dus eigenlijk betekent dat, op dit moment, we nog maar heel weinig weten over de Natuurwereld, waar ons bewustzijn informatie over aan het inzamelen is. En de enorme kloof tussen wat we weten en wat we niet weten wordt uitgebeeld door het feit dat de Mensenwereld zo erg verschilt van de Natuurwereld. We staan nog heel ver verwijderd om in staat te zijn te begrijpen in wat voor wereld we nu echt wel leven.
Het geschenk aan de Mensenwereld, de reden voor z’n creatie, is wat we ‘logica’ noemen. Wat is logica dan? In ’t kort kunnen we logica definiëren als de leer die zich bezighoudt met de formele regels van het redeneren. Het is een eenvoudige definitie omdat hoe logica echt gedefinieerd zou moeten worden erg controversieel is. Maar, logica uitleggen in termen van ‘redeneren’, daar schiet ik niet echt iets mee op. Wikipedia, en andere woordenboeken, bevestigen dit. Redeneren is de capaciteit om logica te gebruiken door tot waardevolle conclusies te komen uit nieuwe of bestaande informatie, met de bedoeling om de waarheid te achterhalen. Dit betekent dat tot gelijk welke conclusie ik kom dit dan, per definitie, ‘beredeneerd’ is als ik er maar over heb nagedacht. Ik vermoed dat heel wat mensen het oneens zijn met de conclusies waartoe ik kom! En, in mijn opinie, een van de meest belangrijke factoren waarom er zo’n groot verschil is, is het feit dat ik nadenk over, onder ogenschouw neem, een veel breder spectrum van feiten dan heel wat anderen doen. Ik neem andere verbindingen tussen feiten in overweging. En op deze manier komen we uit bij de kernstructuur van de Mensenwereld.
Een feit wordt gedefinieerd als een gebeurtenis of omstandigheid waarvan de werkelijkheid vaststaat, doordat het ofwel zintuiglijk waargenomen ofwel instrumenteel gemeten kan worden. Vandaar dat alles wat een persoon meemaakt of observeert, is voor die persoon, een feit. Dit betekent dat met het geheel aan ervaringen en observaties hij kan redeneren en tot een conclusie komen over wat voor hem waar is in zijn leven. Logisch nadenken over wat hij kent, wat hij weet dat waar is in zijn leven, laat hem toe om zijn leven te ‘begrijpen’. Het is zijn begrip, gebaseerd op zijn logica en zijn ervaringen en observaties. Eén individu één waarheid. En vergeet niet dat al die andere ‘waarheden’ ook zeker waar zijn, gebaseerd op een andere logica en op andere ervaringen en observaties.
De mensheid is hier om te begrijpen waar het leven, de natuur, om draait. Hoe het functioneert en wat die natuurwetten nu feitelijk inhouden moet worden begrepen. Maar om tot zo’n begrip te komen, om alle feiten in overweging te nemen, moet de mensheid ervaringen hebben en waarnemingen doen op alle plaatsen en in alle mogelijke verschillende omstandigheden. Om dus vooruitgang te boeken in de cursus van het leven, waar we in deze school voor ingeschreven zijn, is het nodig dat iedereen waarneemt, dat alle ervaringen opgetekend worden en dat er logisch over al deze informatie wordt nagedacht. Meer nog, we hebben informatie nodig uit tijdperken toen de aarde zich in een ander energetisch evenwicht bevond, aangegeven door de verschillende evolutionaire era’s (tijdsperioden in de evolutie van de aarde) en de uitroeiing van grote groepen van dieren en planten, bijvoorbeeld. We hebben dus nood aan informatie over lange tijdsperioden, het uitwisselen van gedachten, het uitwisselen van conclusies maar ook van de observaties zelf naar toekomstige generaties toe, zodat deze het ongepaste eruit kan verwijderen om de mensheid voort te bewegen naar een meer waardevolle waarheid. Dit alles lijkt een bijna onmogelijke opdracht, maar de waarheid is dat het ervan zal komen en wel op een natuurlijke manier, in een natuurlijke golfbeweging. Aangezien we deel uitmaken van de Natuurwereld kunnen we niet anders dan het proces afwerken.
En dan nu naar de donkere zijde!
Ik heb het al gehad over het peutergedrag van de mens in deze fase van hun ontwikkeling. Individuen geloven steevast dat ze gelijk hebben en dat al die anderen fout zitten. Zij geloven stellig dat ze genoeg weten om zeker te zijn dat ze gelijk hebben. Zij zijn, in feite, ‘betere’ mensen dan al die anderen, die men als ‘primitief’ aanziet. En om dit ‘te bewijzen’ organiseren de ‘betere’ klasse competities en kronen zij hun kampioenen. We zien dit gebeuren op fysiek vlak, waar een aantal vaardigheden en fysieke capaciteiten ten toon gespreid worden. Maar daar naast kennen we ook intelligentietesten, dementietesten, verscheidene psychologische testen, sociale vaardigheidstesten. En, geloof het of niet, er bestaan zelfs wetenschappelijke competities, niet enkel op universitair niveau maar helemaal tot aan de top waar de Nobelprijs wordt uitgereikt aan de allerbeste in een bepaald vakgebied van de wetenschap. Wetenschap is een competitie! Competities volgen allemaal hetzelfde principe: de groep van gelijken bepaalt het hindernissenparcours waarvan zij geloven dat het de beste in het gebied zal naar voren schuiven, en waardoor zij ook beslist hebben hoe dat beste eruit zal zien. De collega’s bepalen dus wat ‘goede’ kennis is en wat dat niet is. Hieruit kunnen we twee belangrijke conclusies trekken. Op de eerste plaats heeft men hierdoor in de mensheid een gradering ingebracht van de besten, de bijna besten, de goeden, de niet zo goeden en de slechten, op een schaal die door een zeer kleine groep mensen is ontwikkeld, namelijk de heersers over de spelen. Informatie afkomstig van de hoger geplaatsten legt veel meer gewicht in de schaal dan alles wat uit de lagere echelons komt. Dit heeft als gevolg dat niet alle informatie op eenzelfde manier bekeken wordt, evenwaardig overwogen wordt, in onze zoektocht naar de waarheid. Op de tweede plaats stuurt het het redeneren, de logica, in een specifieke richting door het niet toelaten van een alternatieve manier van redeneren gebaseerd op de waargenomen feiten. Het vooropgestelde denkpatroon is de prioriteit voor de heersers en zij hebben het voor het zeggen.
Als je verantwoordelijk bent voor de opvoeding van de totale menselijke populatie dan bepaal je zelf welke waarnemingen, ervaringen, feiten, denkpatronen, logica, rede aanvaardbaar zijn, wat dan leidt tot aanvaarde conclusies. Nu bestaat het directe leerproces niet meer, waarbij een individu leert van zijn eigen observaties en ervaringen binnen de Natuurwereld. De Mensenwereld dringt datgene dat iedereen weten moet op. Een menselijke machtsinstelling bepaalt wat juist is, wat men moet geloven, hoe men over alles moet denken. En aangezien deze mensen, die het voor het zeggen hebben, zich gedragen als peuters zijn ze ook maar zo wijs als peuters. Ze haten het wanneer er bewezen wordt dat ze fout zitten. Ze draaien en keren – ze liegen en bedriegen – om toch maar die macht te behouden. Ze wijzen altijd iemand of iets anders aan als de schuldige voor hun eigen fouten en tekortkomingen, omdat ze zelf nooit fouten mogen/kunnen maken. Ze nemen geen verantwoordelijkheid voor hun gedachten, woorden en daden. Ze worden heel boos en agressief wanneer er een mogelijkheid bestaat dat ze de controle over de populatie zouden kunnen verliezen. De Mensenwereld gaat over macht hebben over anderen. Om jezelf boven anderen te verheffen haal je de anderen naar beneden. Je vernedert hen. Je beschouwt hen niet op dezelfde manier als mensen zoals jij jezelf beschouwt. Je verdeelt hen in verschillende categorieën van ‘minderwaardige’ mensen. Je gebruikt elke opportuniteit en elk middel om je doel te bereiken, en het uiteindelijke doel is om aan de macht te blijven. En of ze van hun ‘fouten’ leren! In 1503 verklaarde Machiavelli dat “omgaan met opstandige mensen doe je door hen ofwel te belonen ofwel te elimineren”. Het is een mantra die de autoriteiten tot op de dag van vandaag aanhouden.
De Mensenwereld is opgebouwd rond de waarheid van enkelingen, die dan wijd en zijd verspreid wordt. Gedurende de afgelopen eeuw is er een nieuw offensief ingezet voor een mondiaal bestuur, en deze keer, in tegenstelling met vorige pogingen uit de menselijke geschiedenis, heeft het elke kans op slagen. De waarheid van deze mensen moet op elk moment beschermd worden en dit wordt verkregen door de bewering dat het gaat om ‘de overleving van de mensheid en de planeet’. Ze stellen voor – en dit staat buiten discussie – dat, tenzij iedereen hun advies volgt, de mensheid en de planeet teniet zal gaan. Het is nu tijd om alle andere dissidente stemmen het zwijgen op te leggen. Dissident betekent gewoon ‘in oppositie tot het officiële beleid’. Vandaar dat er geen andere waarneming, geen andere ervaring, geen ander redeneren, kan worden toegelaten omdat, als men dat zou doen, de mensheid en de planeet dit nooit meer te boven zouden komen. Dat beweren zij toch. Zij beweren te weten wat het ‘beste’ is voor ons allemaal. Maar hoe de Natuurwereld, waarvan de mens en de planeet aarde integraal deel uit maken, functioneert is iets waar wij peuters geen enkel begrip van hebben.
De Mensenwereld is er één waarin de waarheid aan iedereen wordt voorgeschreven. Mijn leven wordt bepaald door de waarheden die ik heb moeten slikken op de school van de Mensenwereld, waar men ons aanleert hoe wij ons moeten gedragen, moeten denken, moeten redeneren. Men wil dat wij geloven wat zij willen dat de waarheid is, niet wat wijzelf kunnen ervaren als onze waarheid. Ik heb, gelukkig maar, toch nog mijn persoonlijke waarnemingen, als ik tenminste de moeite doe om waar te nemen, en mijn persoonlijke ervaringen. Het voornaamste doel van de Mensenwereld is om mij te dwingen hierover op één specifieke manier na te denken. Er mag geen ruimte gegeven worden aan een mogelijke andere manier. De Mensenwereld stelt het leven op één specifieke manier voor. Men vertelt ons wat wij nodig hebben om gelukkig te zijn. Men vertelt ons zelfs wat geluk echt is.
De Mensenwereld is gebouwd door enkelingen, met het specifieke doel om die wereld onder controle te krijgen. Daarom wordt er een beeld over hoe het leven is, hoe de natuur werkt, naar voren geschoven dat het bereiken van hun doel en het behouden van de controle gemakkelijker maakt. Om dit te bereiken worden bepaalde ‘feiten’ geselecteerd. Dan vertelt men ons hoe we deze feiten met elkaar in verband moeten brengen. Men vertelt ons wat deze feiten en verbindingen betekenen. Men vertelt ons wat er gaat gebeuren als we andere feiten in het verhaal toelaten en/of andere mogelijke verbindingen creëren. Het is hun gekozen verhaal over de Natuurwereld dat men ons presenteert. En wij geloven dat de waarheid uit de mond van een peuter komt. En jawel, zolang als wij toelaten dat een peuter deze hele planeet en onze individuele levens bestuurt zal hij tevreden dit blijven doen.
Maar aangezien ik in de Natuurwereld opgesloten zit, er niet van gescheiden kan worden, zal ik steeds mijn eigen ervaringen blijven hebben, of de menselijke autoriteiten dat nu graag zien of niet. De Natuurwereld zal niet, kan niet, zomaar verdwijnen en uiteindelijk zal de School van het Leven, waar mensen hun opleiding krijgen op de manier zoals de Natuur echt is, in staat zijn, eens temeer, om de boeien van onze tijd af te werpen: de gevangenis van de logica, de gevangenis van het redeneren, de gevangenis van de analyse en de conclusie.
Opdat de mensheid meer zou kunnen leren over de realiteit van het leven hebben we alle observaties nodig die mensen over een lange periode kunnen maken. Niemand is de beheerder van kennis, en dat zal zo zijn voor een hele lange tijdsperiode. Niemand kan andere individuen met absolute zekerheid vertellen hoe het leven is, wat de beste opties zijn. We zitten nog op de schoolbanken en tot hiertoe hebben we nog niet echt veel geleerd. Het lezen van een stripverhaal staat ver verwijderd van het lezen en begrijpen van ‘Oorlog en Vrede’, van het begrijpen van poëzie, van het begrijpen van hoe de aarde water maakt.
We zijn allemaal geboren in de Natuurwereld en in de Mensenwereld. Maar er is een fundamenteel verschil. De Natuurwereld heeft ons gecreëerd. Wij hebben de Mensenwereld gecreëerd. Het ene daar maken we deel van uit en dat kan niet anders. Het andere kan wel anders als wij beslissen om het anders te gaan doen. Het ene voedt ons en geeft ons leven. Het andere onderhoudt ons als slaven in een nachtmerrie, die gecreëerd wordt door een klein deel van onze medemensen.
De mensheid moet wat opgroeien, moet beginnen te begrijpen dat de enige reden van ons bestaan is om te leren wat er al is en wat er al ontwikkeld is. Het leven gaat niet over het bereiken van individuele onsterfelijkheid. Het leven gaat niet over het individueel bereiken van gelijk wat. Het leven is een collectief leerproces en elk leven is waardevol in zoverre dat het waarnemingen en ervaringen bevat, de basisbouwstenen van kennis. Niets in de Natuurwereld is leeg of zinloos. Niets in de Natuurwereld is waardevoller dan iets anders. Een mens is hier voor een reden, net als de mug of de bacteriën waar je zo bang voor bent.
Eer de Natuurwereld.
Stop met het gebruiken van de natuur als excuus voor de Mensenwereld om een hoge moraliteit te pretenderen.
De Mensenwereld gebruikt ‘moraliteit’ als een belangrijke wegwijzer. Dit wordt gedefinieerd, door mensen, als ‘een systeem van gedragspatronen en standaarden wat betreft goed en verkeerd gedrag’. En welke mens mag dan bepalen wat het goede gedrag is?
De Natuurwereld is altijd juist, een dynamisch evenwicht, langzaam voortschrijdend op een vooraf bepaald pad op weg naar een vooraf bepaalde bestemming. En wij schuiven mee, net zoals dat gepland was. Het kan gewoonweg niet anders.
Augustus 2024